Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

SINVS008 - Vijf in één klap

Een sprookje (boek), donderdag 26 december 1901

541233_a realistic color photograph of a giant and his wi_xl-1024-v1-0.png
133.jpg

Hoofdtekst

VIJF IN ÉEN KLAP
Er was eens een man die zich niet graag moe maakte. In plaats van te werken, lag hij aan de weg te slapen. Hij lag een tijdje, toen er muggen om hem heen kwamen zwermen en hem staken. Dat begon hem te vervelen en hij sloeg tot hij er vijf in één klap doodsloeg.
Jongens, dacht hij, dat is niet mis. Vijf in één klap! Dat moet ik opschrijven.
Dat deed hij dan ook en daarna ging hij weer slapen. Niet lang daarna kwam er een rijtuig voorbij en de koetsier las het opschrift: "Vijf in één klap!"
Hij hield stil en zei tegen zijn meester, die in de koets zat: "Ik durf niet voorbij die man te rijden. Lees zelf maar eens; vijf in één klap!"
"Ja," zei de heer, "wij moesten hem maar heel beleefd aanspreken."
Door het geratel van het rijtuig was Kobusje, zo heette de man, wakker geworden en hij sloeg juist zijn ogen op, toen de heer en de koetsier naar hem toe kwamen en vroegen of die woorden op hem sloegen.
"Ja," zei hij, "ik heb er zo straks vijf tegelijk doodgeslagen."
"Zo iemand zoek ik juist," zei de heer, "rij maar mee als je wilt."
Daar had Kobusje niets op tegen en hij klom in de koets. Onderweg raakten ze aan het praten en hij vertelde van alles, wat hij gedaan en niet gedaan had. Van zoveel heldendaden had de heer niet terug en hij aarzelde dan ook niet hem in dienst te nemen. De aanwezigheid van zo'n dapper man bleef niet lang verborgen en zo hoorde de burgemeester daar ook van.
Hij liet hem bij zich komen en zei: "Hoor eens vriend, je kunt mij een grote dienst bewijzen. Hier in het bos wonen twee reuzen; als je die weet te doden, zullen wij je rijk belonen."
"Twee reuzen!" zei Kobus. "Is het anders niet? Met die vriendjes zal ik het wel klaren. Breng mij er morgen maar heen."
Dat gebeurde en de mensen waren blij, dat zij nu misschien van de reuzen verlost zouden worden, maar ze dachten toch ook: als hij die vreselijke reuzen ziet, kon hij wel eens bang worden en weglopen. En daarom zetten ze wachten aan de uitgangen van het bos om te zorgen, dat hij er niet weer uitliep. Kobusje wandelde wat in het bos rond en dacht: er staan hier wel reuzen van bomen, maar andere reuzen zie ik niet. Ze zijn zeker bang voor me, maar voor alle zekerheid stopte hij toch een paar keistenen in zijn zak.
Toen het al aardig donker begon te worden, hoorde hij opeens takken kraken en jawel, daar kwamen de reus en de reuzin aangewandeld. Toen werd hij toch een beetje benauwd en dacht: het is misschien toch beter dat ze me niet tegenkomen, want ze mochten het me misschien kwalijk nemen, dat ik in hun bos loop.
En hij klom gauw in een hoge boom. Nu trof het toevallig, dat de reus en de reuzin onder die boom gingen slapen. Kobusje vond het niet nodig hen te waarschuwen, dat hij zo dicht in de buurt was en hield zich dus muisstil.
Maar toen ze goed en wel lagen te slapen, gooide hij met een keisteen naar de kop van de reus.
De reus werd kwaad, want hij dacht, dat de reuzin het deed en in een ommezien hadden ze hooglopende ruzie en begonnen met elkaar te vechten en het slot was, dat de reus de reuzin doodsloeg.
Toen dat gebeurd was, ging de reus weer slapen en al heel gauw snorkte hij, dat de grond ervan dreunde. Toen nam Kobusje een andere steen en gooide die met zoveel kracht naar beneden, dat de reus een gat in zijn kop kreeg en ook dood was.
Nu klom Kobusje uit de boom, wandelde het bos uit en vertelde aan de mensen, die daar de wacht hielden, dat hij eerst met de reus had afgerekend en toen de reuzin had verslagen en een ieder prees en eerde hem als een grote held.
Niet lang daarna kwam men hem vragen om in een andere plaats een leeuw te doden, die de schrik van de streek was en die men maar niet meester kon worden.
Dat zal mijn beste beurt wel niet wezen, dacht hij, maar hij durfde toch niet te weigeren en ging met loden schoenen naar het bos, waar de leeuw zich ophield.
Nauwelijks wandelde hij daar, of het dier kwam op hem af. Hij aan de loop en de leeuw hem achterna. Nu had het dier hem al bijna bij het slipje van zijn jas, toen hij net bijtijds een schuur zag. Daar vloog hij naar binnen met de leeuw op zijn hielen. Gelukkig was er aan de andere kant van de schuur ook een deur; daar rende hij door naar buiten en sloeg de deur achter zich dicht. Toen liep hij gauw om de schuur heen en sloot ook de andere deur. Zo zat de leeuw gevangen.
Natuurlijk heerste er grote blijdschap in de hele streek en de roem van Kobusje verspreidde zich wijd en zijd.
Maar wat gebeurde er? De oorlog brak uit en het duurde niet lang of de vijand was middenin het land. Toen dacht de koning: als die man, die de reuzen en de leeuw overwon, ons niet helpt, zijn wij verloren, en hij liet hem aan het hof ontbieden. Daar werd hij heel vriendelijk ontvangen en hij beloofde dan ook de vijand te verjagen. Erg gerust was hij er wel niet op, maar hij liet niets merken en vertrok onmiddellijk naar het leger. Juist zou men slag leveren en hij kreeg een best paard, een vurig dier, maar voor hem was het paard wel wat al te vurig, want hij kon er haast niet op blijven zitten. Door de drukte en het lawaai werd het paard schichtig, het legde de oren in de nek en sloeg op hol.
"Kijk eens," zeiden de mensen, "hij kan niet langer wachten, hij wil dadelijk op de vijand af."
Maar zo dacht hijzelf niet. Hij zwaaide met zijn armen en riep en trok aan de teugels, maar daardoor werd het paard nog wilder en het stoof recht op de vijand af.
Ze zagen hem aankomen en schoten op hem, maar ze schoten mis en hij holde maar door.
Toen kregen de vijanden, die ook van zijn heldendaden gehoord hadden, het toch benauwd en sloegen op de vlucht, en waarachtig zo had hij de vijand ook alweer overwonnen. De koning was hem natuurlijk heel dankbaar en benoemde hem tot opperbevelhebber van het leger.
En als hij niet gestorven is, is hij dat nog.
(Noord-Holland)

Onderwerp

AT 1640 - The Brave Tailor    AT 1640 - The Brave Tailor   

ATU 1640 - The Brave Tailor.    ATU 1640 - The Brave Tailor.   

Beschrijving

Een man ligt langs een weg te slapen en wordt wakker door een zwerm muggen. Hij slaat er in één klap vijf dood. Trots op zijn daad schrijft hij op een bord: 'Vijf in één klap'. Een heer in een rijtuig leest het opschrift en vraagt de man mee te rijden in de veronderstelling dat hij vijf mannen heeft doodgeslagen. De burgemeester hoort ervan en vraagt hem twee reuzen in het bos te doden. Geholpen door het toeval, lukt hem dit. Hij gooit een steen op het hoofd van de reus. Deze denkt dat de reuzin het heeft gedaan. Ze krijgen ruzie en de reus slaat de reuzin dood. De man gooit vervolgens een zwaardere steen naar de reus en doodt hem. Daarna vraagt men de 'held' een leeuw, die de streek teistert, te doden. Ook dit lukt hem met enig geluk. Als de oorlog uitbreekt, wordt de man verondersteld mee te vechten. Het paard dat hij moet berijden is zeer wild en slaat op hol. Het rijdt in volle vaart op de vijand af, die bekend met zijn heldendaden, in allerijl van het slagveld wegvlucht. De man wordt door de koning uitgeroepen tot opperbevelhebber van het leger.

Bron

J.R.W. Sinninghe: Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen. Den Haag 1978, p.33-36

Motief

K1951.1 - Boastful fly-killer: ”seven at a blow“.    K1951.1 - Boastful fly-killer: ”seven at a blow“.   

K1082 - Ogres (large animals, sharp-elbowed women) duped into fighting each other.    K1082 - Ogres (large animals, sharp-elbowed women) duped into fighting each other.   

K731 - Wildboar captured in church.    K731 - Wildboar captured in church.   

Commentaar

opgetekend op 26 december 1901 (brief gedateerd 25 april 1902)
Bron voor deze uitgave is G.J. Boekenoogen: `Nederlandsche sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 16 (1904), p.100-103. De bron daarvoor is weer CBAK0309.
Onder Beeld vier plaatjes uit een kwartetspel over het Dappere Kleermakertje.
The Brave Tailor

Naam Overig in Tekst

Kobus    Kobus   

Kobusje    Kobusje   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20