Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

SINVS073 - De zeven schepenen van Eys

Een sprookje (boek), (foutieve datum)

Hoofdtekst

DE ZEVEN SCHEPENEN VAN EYS
Honderden jaren geleden was Eys, bij Wittem in Limburg, maar een pietepeuterig dorpje, maar toch werd het bestuurd door zeven schepenen, die voor orde en rust moesten zorgen. Wanneer zij onder de dorpslinde vergaderden, werd eerst begonnen met het opsommen van de namen.
De oudste schepen kon echter nooit tot het getal zeven komen. Of hij telde zichzelf tweemaal en dan waren er acht of hij vergat zichzelf mee te tellen, en dan waren er maar zes.
Om nu voor eens en voor altijd te weten met hoeveel ze waren, moest voortaan iedere schepen zijn vuist in het mulle zand steken, dan kon men de gaten tellen en wist men precies of men voltallig was, ja of neen. De kerk van Eys stond op een heuvel en het was voor de oudere mensen heel moeilijk om daar tegenop te klauteren. Ook de oudste schepen had er last mee en hij sloeg voor om er eens goed over na te denken hoe dat bezwaar uit de weg te ruimen. Dat deden ze ook en na heel wat wikken en wegen werd besloten om de kerk naar beneden te schuiven.
De laatste vergadering had heel lang geduurd en al die tijd hadden ze op de grond gezeten. Toen ze wilden opstaan, waren ze zo moe dat ze hun benen niet meer voelden: zouden we onze benen kwijt zijn, dachten ze en daarover kregen ze onderling ruzie. Gelukkig was er in de buurt een varkenshoeder bezig zijn varkens bij elkaar te drijven. Dat geruzie begon hem te vervelen; hij kwam naar hen toe en sloeg ze plotseling met zijn zweep langs de kuiten en kijk, de wijze schepenen sprongen verschrikt overeind. Nu ze pijn voelden, merkten ze heel goed dat ze hun benen nog hadden.
Tenslotte kwam de belangrijke dag, dat de kerk zou worden verschoven. De zeven schepenen zetten hun forse schouders tegen het gebouw en begonnen te duwen. De oudste ging telkens zien of ze wat gewonnen hadden, maar al hield hij vol dat de kerk al een stuk verschoven was, de anderen wilden hem niet geloven. Van voren af aan begonnen ze weer al ruziënd te vergaderen, tot er een op een slim idee kwam.
Ze trokken hun wambuizen uit en legden ze aan de andere kant van de kerk. Nu zouden ze gemakkelijk kunnen zien of ze al opschoten en ze begonnen weer uit alle macht te duwen.
Nu wilde het toeval dat er een voddenman voorbijkwam die de wambuizen zag liggen. Het was er zo een, die alles kon gebruiken en niets liet liggen behalve gloeiend ijzer en molenstenen. Met één, twee, drie had hij de wambuizen op zijn kar gelegd en zette het op een lopen.
Toen de schepenen meenden dat ze een heel eind in de goede richting hadden geduwd, rustten ze even uit en gingen eens zien hoe ver ze gevorderd waren. En ja hoor, de wambuizen waren verdwenen en ze riepen verheugd: "Deze keer hebben wij gewonnen. De kerk is er als het ware overheen gevlogen!"
Ondertussen was de avond gevallen. Het was volle maan en buiten zo helder als de dag. Toen ze nu met z'n zevenen voorbij de Eyserbeek kwamen, zag de oudste de maan in het water spiegelen en riep verbaasd en blij: "Kijk eens! Wat ligt daar een mooie kaas in het water. Die moeten we hebben. Het zou toch jammer zijn als we die aan de vissen overlieten."
Ja, dat vonden de anderen ook.
"Die moeten we hebben!" riepen ze in koor.
Maar hoe moesten ze bij die mooie ronde kaas komen? De beek was daar op dat punt diep en de oever was steil.
"Het zou toch al te gek zijn," meende de oudste, "als wij met al ons verstand die kaas niet konden pakken. Wat zullen ze ons uitlachen in de andere dorpen als ze ervan horen! Maar wacht eens, daar schiet me wat te binnen. We krijgen hem! We krijgen hem! Zie je die wilgeboom, die zo ver over het water hangt? Wel, daar gaan we aan hangen. Jij smid, jij bent de sterkste; hou je boven vast aan de takken, en dan ga jij kleermaker aan zijn benen hangen en zo gaan we maar door, alle zeven vormen we een ketting, waarvan ik de onderste schakel ben en dan grijp ik de kaas."
Zo gezegd, zo gedaan! In een oogwenk hingen de schepenen van de takken van de wilg tot op het water en de oudste behoefde maar toe te grijpen. Maar de smid, die de hele last moest houden en gewoon was bij een zwaar karwei eens in zijn handen te spuwen, riep nu: "Wacht even kameraden! Ik kan het niet goed meer houden, laat mij even in de handen spuwen."
Dat deed hij dan ook, hij liet de boomstam los, en... de zeven wijze schepenen tuimelden in het water en zonken als keien.
Daar zouden ze nu nog liggen en wanneer de volle maan aan de heldere hemel schijnt, ziet men ze nog spartelen in de beek en naar de kaas grijpen die hen altijd ontglipt.
Nu zal men in Eys al gauw zeggen, dat dit verhaal niet waar is, omdat ze daar geen schepenen kennen. Ze hebben gelijk: er bestaan in Eys geen schepenen meer... sinds ze met z'n allen verdronken zijn.
(Limburg)

Onderwerp

AT 1336 - Diving for Cheese    AT 1336 - Diving for Cheese   

ATU 1336 - Diving for Cheese.    ATU 1336 - Diving for Cheese.   

Beschrijving

Een dorp wordt door zeven schepenen bestuurd. Ze kunnen niet goed tellen met hoeveel ze zijn. Daarom tellen ze het aantal vuistafdrukken in het zand. De kerk staat op een heuvel, en omdat dat moeilijk te belopen is, besluiten ze de kerk te verplaatsen. Ze krijgen ruzie over de vraag of de kerk al een stuk is opgeschoven. Ook hebben ze lang op de grond gezeten en voelen ze hun benen niet meer. Pas nadat een varkenshoeder op hun benen heeft geslagen, zijn ze ervan overtuigd dat ze die nog hebben. Om te bepalen hoe ver de kerk opschuift, leggen ze hun wambuizen naast de kerk. Een voddenman neemt ze mee. De schepenen zijn ervan overtuigd dat de kerk is verschoven, omdat ze de wambuizen niet meer zien liggen. De schepenen zien een 'kaas' in het water liggen. Het is de maan. Ze besluiten de kaas uit het water te halen door aan elkaar aan een wilgentak te hangen. Ze vallen in het water en verdrinken.

Bron

J.R.W. Sinninghe: Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen. Den Haag 1978, p.208-209

Motief

J1791.3 - Diving for cheese.    J1791.3 - Diving for cheese.   

J2031 - Counting wrong by not counting oneself.    J2031 - Counting wrong by not counting oneself.   

J2031.1 - Numskulls count selves by sticking their noses in the sand.    J2031.1 - Numskulls count selves by sticking their noses in the sand.   

Commentaar

Diving for Cheese & AT 1287 Numskulls unable to Count their own Number

Naam Overig in Tekst

Eyserbeek.    Eyserbeek.   

Naam Locatie in Tekst

Eys    Eys   

Wittem    Wittem   

Limburg    Limburg   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20