De oude Durk Heddema loopt in zijn jonge jaren op een dag naar huis. Naast hem komt een figuur lopen die voortdurend zwijgt. Durk begint te rennen om de verschijning kwijt te raken, maar hoe harder hij gaat, hoe harder rent ook de vreemdeling.
Een jongen vertelt dat hij op een avond een hond is tegengekomen die bij hem op zijn rug sprong. Hoe de jongen ook probeerde het beest van zich af te schudden, de hond bleef zitten. Pas na een half uur sprong de hond van hem af en kon hij weer rustig…
De naamgeving van het huis zou voortgekomen zijn uit de weigering van een rijke koopman met zolders vol rogge om bij een hongersnood het graan tegen een redelijke prijs te verkopen, en dat hij het nog liever door de muizen en ratten laat meenemen.…