Een sterke man, Jan de Beer, ruilt zijn bezittingen voor een ijzeren handboom en gaat ermee op pad. Onderweg komt hij twee andere sterke mannen tegen: een man die een molensteen draagt en een man die een molenas draagt. Gedrieën gaan ze op zoek naar…
Heksen hadden de gewoonte om ’s nachts de stal in te komen om paarden te berijden. Om dat tegen te gaan bond men scherpe messen en zeisen op ruggen van paarden, met de scherpe kant omhoog.
Iemand vreest dat de weerwolf op zijn rug zal springen, en hoort tijdens het wegrennen het schuren van zijn eigen broekspijpen langs elkaar en dat klinkt als het roepen dat hij gepakt moet worden. Hij heeft er de bijnaam Frans Vattem aan…
De weerwolf was in de streek van de verteller geen manwolf, zoals hij elders vaak wordt voorgesteld, maar iemand die ’s nachts eenzame reizigers besprong en zich op hun rug liet meedragen.
Een oude boer ging het hooi binnenhalen. Een eindje van hem verwijderd, stond een vrouw die regelmatig omhoog keek. Toen de boer de kar halfvol had geladen, raakte er een wiel vast. De paarden waren helemaal bezweet en trokken zo hard ze maar…
De bokkenrijders vlogen op een bok door de lucht, met zeven mensen op de rug van het dier en één op de staart. Ze zeiden dan "Over heggen en hagen", waarna de bok vertrok. De bokkenrijders gingen vaak de was stelen die de mensen buiten lieten…
Een reiziger vreesde dat hij niet tijdig met zijn koets in Maaseik zou geraken. Daarop zei een man hem dat hij met de rug tegen de zijne moest gaan staan. Eén minuut later was de reiziger in Maaseik. Toen hij zijn verbazing liet blijken, gaf de…
Een boer uit Schapenbrugge kwam na de middag terug van de hoogmis in Westkapelle. Onderweg kwam de boer twee zussen tegen, met wie hij een praatje maakte. Toen er een dronkaard voorbijkwam, begonnen de zussen de man uit te lachen. Daarop sprak de…
Bij H. kwam elke avond een weerwolf op het raam tikken. Wanneer de mensen aan het raam kwamen kijken, liep de weerwolf lachend weg. Op een dag had H. het beest echter te pakken gekregen. Huygen droeg de grote zwarte hond op zijn rug naar de…
Een boer wiens koeien altijd ziek werden, liet de pastoor komen. De pastoor zorgde goed voor de zieke koe en legde 's avonds een deken over de rug van het dier. 's Ochtends lag de deken echter opgevouwen in de kribbe. Daarop sprak de pastoor tot…
Een man die in een huis in Achel zat te praten, voelde plots hevige jeuk op zijn rug. Toen de man thuiskwam, ontdekte hij dat hij vol vlooien zat. De vrouw uit dat huis had hem dat aangedaan.
Bij hoeve Fagar kwamen twee mannen een hond en een kat tegen. De kat sprong op de rug van de hond en zat rechtop zoals een ruiter op een paard. Verschrikt gingen de mannen verder tot ze bij een café kwamen. In het café vertelden de mannen wat ze…
In Sint-Joris-ten-Distel lag vroeger een schip dat 'de Barge' heette. Langs de vaart hoedde een Duitse schaper zijn schapen. Wanneer de schipper op zijn fluitje floot, begonnen alle schapen te dansen. Daarop gooide de schaapherder gooide hij zijn…
Op een afgelegen boerderij werkte een knecht die op een avond dronken door het Tangebos in Grimbergen wandelde. Enkele vrienden hadden besloten om die man een poets te bakken. Toen de man in het midden van het bos was, hoorde hij plots een ketting…
Een vrouw uit Oostduinkerke had een kindje dat zes dagen oud was. Er stonden twee vingers in de keel van het kindje gedrukt en zijn duimpje had een blauwe kleur. Omdat de vader de buurvrouw er van verdacht zijn kind te hebben behekst, riep hij boos:…