Duitse arbeiders sliepen in een keet. 's Nachts plasten zij altijd door een noest in het schot. Op een keer hielden een paar jongens een snoekenkop voor de noest.
Een man speelde elke avond kaart met zijn maten. Het ging er elke keer zo ruig aan toe dat zijn vrouw hem waarschuwde dat dat wel eens mis kon gaan. Toen kwam er op een keer een mijnheer die mee wilde spelen. Hij won alle kaarten en al het geld. Dat…
Een vader en zoon zagen op een paadje een hond, zo groot als een kalf en roetzwart. De vader hield niet van honden en gaf het beest een trap. Toen het beest geen geluid maakte, wisten ze dat het geen hond was en dat het niet deugde.
Een oude vrouw kan toveren. Als haar man thuiskomt, zegt de vrouw dat ze zich erg raar voelt en prompt begint een hoop oude lompen en ook een altaarkleed, te zweven. Even later is alles weer normaal.