Een dwaas steekt een vent, die om hooi vroeg en wat rondslentert, een riek in de rug, maar de man lacht slechts en loopt gewoon door, een tovenaar dus.
Een meisje, dat met haar vader te Emmerik is, wordt, terwijl ze etalages bekijkt, door een man met anderhalve tand in de mond op de schouder getikt en zegt tegen haar vader dat ze behekst is. Ze heeft hele erge hoofdpijn, maar haar vader geloofd niet…