Een man die op een zomeravond een pijp zat te roken, zag plotseling een brandende korenschoof door de lucht zweven. Even later was de vreemde verschijning verdwenen. De volgende dag stelde de man vast dat er op het korenveld één schoof ontbrak.
Duitse schapers konden de mensen niet alleen vol luizen zetten; ze konden op iedere schoof koren ook een kraai doen verschijnen. Duitse schapers haalden hun macht uit de toverboeken die ze bezaten.
Boerenarbeiders zijn op het land. Eén van de arbeiders roept uit een droge sloot tot Wezeman: "Wezeman, Wezeman!" Wezeman wordt verteld te antwoorden: "Spreek Here, uw knecht hoort." Uit de sloot komt de stem: "Wezeman, gij zult een rijk man…
Man ziet om middernacht lampen branden en mensen die aan tafel zitten of dansen. Hij ontdekt zijn buren, groet ze, en op een bepaald teken verdwijnt alles.