Een vrouw die met haar twee kinderen naar het bejaartehuis ging, werd aangesproken door een oude vrouw die zei: "Je mag X zeker niet de hand schudden, want ze kan kleine kinderen betoveren!"
Vanaf de eerste dag dat die heks in het dorp woonde,…
In Pepingen woonde een man die altijd in slechte boeken las. Toen die man door het kwaad dreigde te worden overmeesterd, goot hij een zak zaad uit over een houtmijt. De toveressen moesten dan al die zaadjes oprapen.
Een seminarist die weer thuis was, sprak tot een vrouw uit Winnezele: "Zal ik je tafel eens doen ronddraaien?"
Seminaristen die hun studie voortijdig beëindigden, konden toveren met de boeken die ze bezaten. Nu is dat niet meer het geval omdat men…
In Poperinge woonde een kindje dat de dag en nacht huilde en wiens lichaam helemaal vol speldenprikken stond. Men vermoedde dat een tovenaar voor het onheil verantwoordelijk was. Toen die tovenaar gestorven was, is men zijn toverboeken gaan weghalen.