De grootvader van de vrouw van de verteller behandelt zijn vrouw slecht. Hij gooit haar soms in de mestkuil vol water, stront en modder en als ze er weer uitkomt, trapt hij haar er weer in terug. Hij kan toveren; hij kan theeschoteltjes buigen en…
Van Stammerige Harm wordt gezegd dat hij kan toveren. Hij dreigt kinderen dat een kraai uit de haard zal laten komen als ze ondeugend zijn. Ze zeggen dat hij wel eens soldaatjes uit de haardkuil laat komen en laat marcheren.