Een man werd op een avond eens achtervolgd door een plaagbeest. Het was een grote, zwarte hond, zo groot als een kalf en met gloeiende ogen zo groot als theeschoteltjes.
Een jongeman was eens onderweg naar zijn meisje, toen hij een bruin hondje tegenkwam. Hij wilde het beest graag meenemen, maar het kreeg opeens ogen zo groot als theeschoteltjes. Toen de jongeman weer verder ging, liep er opeens een zwarte gedaante…
Een gezelschap fietst op twee fietsen langs de weg. Twee mensen zien een enorme hond met ogen zo groot als schoteltjes, maar de andere twee zien niets.