De oudere mensen praatten veel over heksen, spoken, weerlopen en de duivel. Er moest dan een pater uit Duitsland komen die er heel goed in was om dergelijke wezen het Zwarte Meer in te drijven. In het water konden ze geen kwaad. Daar mochten echter…
Twee buren waakten bij het lichaam van een overledene. Ze mochten appels uit de kelder halen als ze zin kregen in iets lekkers. Om twee uur ’s nachts wilden ze wel een appel. Terwijl de ene buur de appels haalde, kroop de ander snel bij het lijk in…
Op een boerderij zagen twee knechten iedere avond een doodkeers. Van de anderen kregen ze de raad niet naar het lichtje te wenken; anders zou hun nek gebroken worden. Toen de knechten de volgende dag in de schuur stonden, wenkten ze toch naar het…
Een man die op een avond naar huis kwam, floot naar de vuurman. Daarop volgde de vuurman de man tot hij thuis was. De man was net binnen toen de vuurman hem had ingehaald. De volgende dag stond er een hand in de poort van de schuur gebrand.
Een zwanger meisje dreigde alleen achter te blijven omdat haar vriend niet met haar wilde trouwen. Daarop ging de pastoor naar de jongen en nam zijn hand. De jongen werd op mysterieuze wijze gedwongen met het meisje te trouwen.
Op een boerderij waar een boer en een boerin met een dochter woonden, zag men omstreeks Allerheiligen altijd dansende lichjtes. Die lichtjes kwamen dichterbij als men ernaar wenkte, zo vertelde men. Toen men op zeker ogenblik naar de lichtjes had…
Een vrouw die 's nachts kwam spoken, vroeg om een handdoek. Toen ze er één kreeg, zei ze: "Die handdoek wil ik niet, want die is op een zondag gestreken. De vrouw kreeg een andere handdoek en brandde er haar hand in.
De heks Tinneke L. die in het bos woonde, zette iedereen vol luizen. Men kon dat alleen voorkomen door z'n handen onder z'n schort dicht te houden wanneer men bij haar in de buurt kwam.
Men vertelde dat dwaaslichtjes de zieltjes van ongedoopte kinderen waren. Een man die te bang was om een dwaallichtje te dopen en naar huis liep, stelde de volgende ochtend vast dat er een hand in de deur gebrand stond.
Als men een vrouw tegenkwam, die haar hand op je schouder legde, dan moest men zijn hand op het hoofd van die vrouw leggen en zeggen: "Ik ben wat groter dan jij".