Een bepaalde jongen is een weerwolf. Op gezette tijden moet de weerwolf alles opeten wat in zijn buurt komt. Als de weerwolf een dergelijke bui heeft, wordt hem snel een zakdoek uitgereikt.
Een schipper is doodsbenauwd voor spoken. Toen de schipper een jaar of achttien was, werden hij en zijn vader opgeschrikt door een spookvrouw in het vooronder van het scheepje. De vrouw reikt de vader een pakje uit dat de volgende dag in Leeuwarden…