Een man die op een avond een zak zemelen was gaan halen, raakte verdwaald op zijn weg naar huis. Toen de man bij een herberg in de Peizegemestraat kwam, kon hij zich weer oriënteren.
In Halle woonde een man over wie men vertelde dat hij een tovenaar was. ’s Nachts moest die man de duivels werk geven. Hij goot dan een zak zemelen in een houtmijt en liet de duivels de zemelen eruithalen. Die man had zijn ziel aan de duivel…
Een vrouw die terugkwam van Wijer met een zak zemelen, kwam een heks tegen die de zemelen aanraakte. De vrouw had drieënzeventig konijnen. Nadat de heks de konijnen had aangeraakt, stierven de dieren allemaal.
Goet ront en Deuchdlijck betrouwen zijn twee personages uit dit verhaal. Het zit hen niet mee: hun geit en kalf zijn verdronken, de eend is opgegeten door een wolf en de gans is in een vat met zemelen gestikt. Goet ront is ten einde raad. Deuchdlijck…