De kolenmijn was een ondergrondse wereld waarin alles bijzonder vreemd was voor degenen die voor het eerst beneden kwamen. Mijnwerkers waren eraan gewend; het was hun wereld.
In een berg in Keizel woonden de alvermannetjes. Dat waren wilde mensen die alleen 's nachts tevoorschijn durfden te komen. Wanneer men 's avonds de was klaarzette met een korst brood ernaast, dan kwamen de dwergjes het werk doen.
Tijdens de oogst moesten de knechten het vlas bijeenbinden. Eén van de knechten had een toverboek en zorgde ervoor dat zeven zwarte duiveltjes al het werk deden, op voorwaarde dat de andere knechten niet keken. Eén nieuwsgierige knecht had echter…
De alvermannetjes kwamen het werk van de mensen doen.
Om kinderen uit de buurt van waterputten te houden, zei men vaak: "Pas op, daar zit een alvermannetje en dat trekt je met een haak naar beneden!"
Een jongen die bij een boer werkte, kreeg gezelschap van een toveres. Die toveres zorgde ervoor dat het werk op het veld in een mum van tijd gedaan was.
Een man en een vrouw kwamen op een avond terug van hun werk, toen ze een vreemde gestalte zagen voorbijlopen. Toen de man de gestalte aanraakte, meende hij een lederen hond te kunnen voelen.
Op een boerderij had men een oude koewachter die altijd boterhammen moest brengen naar de mensen die op het veld aan het werk waren. Wanneer de koewachter bij de boeren kwam, lag er altijd koeienmest op de boterhammen. Als men de koewachter in het…
Wanneer men veel werk had, moest men een pijp en een pakje tabak klaarleggen. De avermannetjes kwamen dan met honderden werken. Als ze het koud hadden, stookten ze een vuurtje in het koren zonder dat er iets in brand vloog.
De mensen vertelden dat de alvermannetjes op de Galgenberg woonden. Vroeger stond daar een galg waaraan misdadigers werden opgehangen op bevel van de drossaard. De alvermannetjes kwamen vaak eten vragen aan de boeren op de Voort. Wanneer de boeren…
De alvermannetjes kwamen bij de mensen de was doen in ruil voor voedsel. Als de alvermannetjes merkten dat ze bespied werden, zeiden ze: "Buiten brandt een kaars". Daarna bliezen de dwergjes de nieuwsgierige de ogen uit.
In Oostende woonde een framasson. Wanneer de mensen 's ochtends naar hun werk vertrokken, zei die framasson altijd: "Jullie vertrekken pas, maar ik heb mijn geld al verdiend!" Framassons moesten immers niet werken. Ze leerden hun kunsten in…
In de hoeve van T. woonden oude mensen die 's avonds de was klaarzetten, samen met wit brood en een grote ketel melk. 's Nachts kwamen de alvermannetjes de was doen in ruil voor het voedsel. De volgende nacht kwamen de alvermannetjes de was…
De alvermannetjes woonden vroeger in de wallen van Stokkem. Soms zetten de vrouwen 's avonds hun vuile potten en pannen buiten. De dwergjes kwamen 's nachts alles afwassen.
Een boer die vond dat zijn knecht veel te lang in bed bleef, riep: "Vooruit, opstaan! Wanneer zal het veld anders bemest zijn?" "Het veld zal gauw genoeg bemest zijn", antwoordde de knecht. Op het veld duwde de knecht één hoopje mest uiteen en zei…
In Voormezele stond een boerderij die vroeger een kasteel was geweest. Op die boerderij zaten 's nachts altijd duivels. Wanneer de boer zakken graan op de mesthoop gooide, moesten de duivels dat graan oprapen en de zakken opnieuw vullen. De duivels…
Een man uit Molenbeersel kon niet naar de Sint-Luciemarkt in Neeritter gaan vooraleer het veld was bemest. Nadat de man had gezegd: "Ik aan de mijne en ieder aan de zijne", was het hele veld bemest.
Enkele mensen die de oogst moesten bijeenbinden, kregen hulp van de kabouters op voorwaarde dat ze ondertussen gingen slapen. De man die stiekem had toegekeken, moest zijn deel van het werk nog zelf doen.