Bij ruzie over gemeentegrens tussen Son en Breugel en St. Oedenrode doet een bestuurder van St. Oedenrode aarde van St. Oedenrode in z'n klompen en zegt dat hij op grond van St. Oedenrode staat. Voor straf werd hij in een stalkaars veranderd.
De glimwormpjes die men in de struiken zag, werden door de mensen stalkaarsen genoemd. Men geloofde dat die lichtjes iets met het kwaad te maken hadden.
Een stalkaars was een lichtje dat men in de moerassen zag. Sommige mensen beweerden dat het de zielen van ongedoopte kinderen waren. Volgens anderen waren het wormpjes.
Een stalkaars was de ziel van een ongedoopt of een ongeboren kind. Als men naar een stalkaars durfde wijzen, dan hoorde men even later een bonk op de deur.
Dwaallichtjes of stalkaarsen waren glimwormpjes die vooral in de buurt van bossen te zien waren. De mensen geloofden dat die lichtjes de zieltjes van ongedoopte kinderen waren. Wanneer men een stalkaars zag, moest men zeggen: "Ik doop u alleen". …
Stalkaarsen waren lichten die men 's avonds in de stal of op het veld zag, en die de mensen volgden. Sommigen geloofden dat stalkaarsen de zielen waren van mensen die na hun dood waren teruggekomen omdat ze nog iets moesten zeggen. Men mocht niet…
Vroeger liep men vaak heen en weer met een uitgeholde biet waarin men een kaars had gezet. Als mensen iemand een lucifer zagen aansteken, geloofden ze soms al dat ze een stalkaars hadden gezien.
Naar stalkaarsen of dwaallichten mocht men niet wijzen, want dan kwam het licht naar de persoon door wie het was uitgedaagd. Sommigen beweerden dat dergelijke lichtjes teruggekeerde heksen waren; volgens anderen waren het de zielen van ongedoopte…
Vroeger zetten de kinderen soms kaarsen in uitgeholde bieten.
Bij de smidse, die dicht bij het kerkhof was gelegen, waren enkele mensen aan het praten. Iemand beweerde dat op het kerkhof een dode was opgestaan, omdat daar een doffe stem te horen…
Vroeger liepen de mensen 's avonds vaak met een lantaren rond omdat er nog geen straatverlichting bestond. Wanneer de kinderen zulke lantarens zagen, geloofden ze vaak dat ze een stalkaars hadden gezien.
Vroeger maakte men soms stalkaarsen door een kaars in een uitgeholde biet te zetten. Met dergelijke kaarsen probeerde men late wandelaars bang te maken.
Op weggetjes waar weinig volk kwam, zette men soms stalkaarsen. Dat waren uitgeholde bieten waarin men een kaars had gezet om de mensen bang te maken. Bij het kasteel in de Daelestraat had men bijvoorbeeld zo'n kaars gezet.
Vroeger werden de kinderen bang gemaakt met verhalen over dwaallichtjes en stalkaarsen. Het gebeurde vaak dat men bieten uitholde en er een kaarsje in zette om de mensen bang te maken.
De vrouwen die 's avonds terugkwamen van hun werk in de fabriek, werden soms bang gemaakt door grapjassen die ergens uitgeholde bieten met kaarsen hadden gezet. Het gebeurde weleens dat de grapjassen zelf bang waren bij het zien van de kaarsen.
Een…
's Avonds zag men stalkeersen uit de grond komen. De mensen zeiden dat dat zielen uit het vagevuur waren, die hulp kwamen vragen. De lichtjes verdwenen weer als men voor ze gebeden had.
Mensen uit Krabbos (Dworp) die omstreeks zes uur in de ochtend naar hun werk in Lot gingen, kwamen vaak stalkaarsen tegen. Die lichtjes waren de zieltjes van te vroeg geboren kinderen die ongedoopt waren gestorven. Met die idee in het achterhoofd…