Door toedoen van de kwade hand kon men op een boerderij soms veel ongeluk hebben. De dieren wilden dan niet meer eten of drinken en gingen dood. Om het kwaad te verdrijven, moest men in de stal een geitenbok zetten.
De bokkenrijders vlogen op een bok door de lucht, met zeven mensen op de rug van het dier en één op de staart. Ze zeiden dan "Over heggen en hagen", waarna de bok vertrok. De bokkenrijders gingen vaak de was stelen die de mensen buiten lieten…
In 1970 bestonden er nog steeds bokkenrijders in Maasmechelen. Die rovers vlogen met een bok over de Maas. In Maasmechelen stond een galg waaraan de bokkenrijders werden opgehangen.
In een bos woonde een oude kluizenaar die vroeger lid was geweest van de bokkenrijders. Om middernacht vlogen de bokkenrijders op een bok door de lucht om op rooftocht te gaan. Wanneer ze terugkwamen met hun buit, gooiden ze het deel van de…
De bokkenrijders reden op een bok na het uitspreken van de toverformule: "Over haag en heg, tot in de wijnkelder in Leuven". Een jongen die met de bokkenrijders was meegeweest, kreeg een zilveren servies in de handen. Toen de jongen zei: "God…
De bokkenrijders waren rovers die zichzelf in een bok konden veranderen. Wie met hen mee wilde gaan, moest de volgende toverformule uitspreken: "Over heggen en hagen". Wie zich vergiste en zei "Door heggen en hagen", kwam zwaar gewond op zijn…
Een jongen was weggelopen omdat hij ruzie had met zijn ouders. Bij een boerderij in het veld vroeg de jongen of hij in de schuur mocht overnachten. "Neen, dat mag je niet, want het spookt daar", zei men hem. De jongen wilde echter niet luisteren…
De bokkenrijders uit Wellen waren rovers die met het kwaad omgingen en die een bok vereerden, vandaar hun naam. De bokkenrijders gingen op een ton zitten en zeiden dan: "Over heggen en hagen tot in de wijnkelder van Heers." Op een dag had een man…
In Westrozebeke woonde een vrouw die kon toveren. Die vrouw verbood haar man om in Frankrijk te gaan werken. Toen de vrouw bezoek kreeg van een boerin die haar geit wilde laten dekken, sprak de vrouw: "Ik haal mijn bok niet uit de stal. Jouw geit zal…
Twee ronddwalende soldaten waren op zoek naar een plaats waar ze de nacht konden doorbrengen. Toen ze aanklopten bij een huis, kwam er een man opendoen, die zei: "Wat verderop staat een kasteel, maar ik moet jullie waarschuwen: het spookt daar, en…
De bokkenrijders gingen elke nacht op rooftocht. Ze werden ook wel 'voetbranders' genoemd, omdat ze de tenen van hun slachtoffers in het vuur hielden om te weten te komen waar het geld verborgen lag. Omdat de bokkenrijders zich ontzettend snel…
Een soldaat die op stap was geweest, ging bij een boer onderdak vragen en zei: "Laat mij maar in je schuur liggen". Daarop antwoordde de boer: "Ik weet niet of je het zal uithouden, want er gebeurt altijd iets in mijn schuur. 's Nachts hoorde de…
Op een boerderij in Anzegem werkte een knecht die iedere zaterdag op een schapenbok of een ram naar huis vloog om schoon wasgoed te halen. Op maandag was de knecht alweer terug.
De bokkenrijders waren rovers die 's nachts door de lucht vlogen op een bok. Omdat de rovers overal kwamen stelen, waren de mensen heel bang voor de bokkenrijders.
De bokkenrijders waren actief in Wellen en in Valkenburg. De rovers verplaatsten zich op een bok. Een dokter die verplicht werd om lid te worden van de bokkenrijders, moest zijn handtekening zetten met bloed. Later heeft men alle bokkenrijders…
bokkenrijders bezaten een bok waarmee ze zichzelf van gedaante konden veranderen. Een bokkerijder die voelde dat zijn vriendin zijn bok aan het verbranden was, haastte zich snel naar huis om de bok uit het vuur te halen.
De leider van de bokkenrijders stak een pop in de lucht en vroeg: "Wie zweert trouw aan de pop?" De leden moesten niet alleen aan de bok, maar ook aan de pop trouw zweren. Veel jongens van goede afkomst waren lid van de bokkenrijders. Zij werden…
De bokkenrijders gingen in Wellen op een bok staan en zeiden dan tweemaal: "Ridder, ridder, koen, over Biesen toren". Vervolgens vlogen de rovers weg over het kasteel.
Wanneer de bokkenrijders gingen stelen, zeiden ze: "Ik wil daar zijn". Het volgende ogenblik stond er een bok voor de deur, waarmee ze door de lucht konden vliegen.
Vroeger woonde in een lemen huisje in Neerrepen een oude heks die haar bokken ging hoeden op de 'Aberg'. Ondertussen ging ze hout halen en kruiden zoeken. De heks droeg zwarte kleren en had knokige handen met kromme vingers.