Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

BOEKV066 - Vijf in één klap.

Een sprookje (), 1902

_577af406-1115-44ff-967f-17a04cb32f1e.jpeg

Hoofdtekst

Vijf in één klap.

Zooals je wel weet zijn er altijd menschen die graag niks doen en toch den schijn aannemen alsof ze ik weet niet wat uitvoeren en alles kunnen. Zoo zal ik je dan wat vertellen van een man die ook niet graag veel uitvoerde. In plaats van te werken, lag hij aan den weg te slapen. Daar lag hij zoo een mooi poosje; maar toen komen er muggen op hem af en die beginnen hem te steken, dat hij wordt op het laatst nijdig en slaat en slaat dat er vijf te gelijk dood neervallen. "Jongens," dacht hij, "dat 's niet mis! ik ben toch een heele kerel! Vijf in één klap! Dat zal ik opschrijven." Dat deed hij dan ook, en toen ging hij weer liggen slapen.
Niet lang daarna kwam er een rijtuig aan en de koetsier las het opschrift: "Vijf in één klap!" Dus hij hield stil en zei tegen den heer die in den wagen zat: "Dien man durf ik niet voorbij; lees zelf maar es: vijf in één klap!" "Ja," zei de heer, "we moesten hem maar eens beleefd aanspreken." Door het geratel van het rijtuig was hij wakker geworden en hij sloeg dus zijne oogen op toen ze bij hem kwamen. Toen vroegen ze of dat opschrift daar door hem gezet was? "Ja," zei hij, "ik heb er zoo straks vijf te gelijk dood geslagen." "Zoo iemand zoek ik juist," zei de heer, "rij dus als je wilt maar mee." Daar had hij niets tegen en hij derhalve mee op den wagen. Ze raken natuurlijk aan 't praten en hij vertelt van alles wat hij al gedaan en niet gedaan had. De heer aarzelde dan ook niet om hem in zijn dienst te nemen.
De dappere daad bleef natuurlijk niet verborgen en zoo hoorde ook de burgemeester het. Die liet hem bij zich komen en zei: "Hoor eens, vriend, je kunt ons een grooten dienst bewijzen. Hier in 't bosch zijn twee groote reuzen; als je die nu weet te dooden, dan zullen we je rijk beloonen." "Twee reuzen," zei hij, "is het anders niet? Met die vriendjes zal ik het wel zien te klaren: Breng me er morgen maar heen." Dat gebeurde natuurlijk en de menschen waren heel blij, dat ze zoodoende misschien van die reuzen zouden afkomen. Maar ze dachten toch ook: als hij die reuzen ziet kon hij wel eens bang worden en wegloopen; en daarom zetten ze wachten aan de uitgangen van het bosch om te zorgen dat hij er niet weer uit liep.
Hij wandelde dan in het bosch rond en zei: "Er staan hier wel reuzen van boomen, maar andere reuzen zie ik niet. Ze zijn zeker bang voor me." Maar toen het al aardig donker begon te worden, hoorde hij op eens de takken kraken en jawel daar kwam de reus en de reuzin aan. Toen werd hij toch wel een beetje benauwd en hij dacht: "Het is toch misschien verstandig dat ze me niet tegenkomen, want dat mochten ze me eens kwalijk nemen." En hij klom dus gauw in een boom. Nu trof het verbazend toevallig dat de reus en de reuzin juist onder dien boom hun nachtverblijf kozen. Onze vriend vond het niet noodig hen te waarschuwen dat hij zoo dicht in de buurt was en hield zich heel stil. Maar toen ze goed en wel lagen te slapen gooide hij een keisteen net op den reus zijn kop. Die werd kwaad, want hij dacht dat de reuzin het deed, en zoo kregen ze ruzie, en het eind en slot was dat de reus de reuzin dood sloeg. Toen dat gedaan was, ging de reus weer liggen slapen en heel gauw lag hij te snorken dat de grond er van dreunde. Toen nam de man in den boom een anderen keisteen en gooide hem zoo hard als hij kon naar beneden, en die kwam zoo leelijk aan, dat de reus een gat in zijn hersenpan kreeg en ook dood was. Toen klom hij uit den boom vandaan en zocht den uitgang van het bosch weer op en vertelde toen dat hij den reus en de reuzin naar de andere wereld had gestuurd. Daarover was men natuurlijk heel voldaan. Hij deed een prachtig verhaal van het gevecht, hoe hij eerst den reus aan zijn mes geregen had en toen de reuzin. En ieder prees en eerde hem als den grooten held.
Niet lang daarna kwam er dan ook van een andere plaats een uitnoodiging om hen van een leeuw te bevrijden, dien men maar niet meester kon worden. "Nou zal het mijn beste beurt wel niet wezen," dacht hij, maar hij durfde niet weigeren en trok er dus op af. De leeuw was in een bosch en nauwelijks was hij daar in gegaan of de leeuw kwam op hem af. Hij aan den loop en de leeuw hem achterna. Net had de leeuw hem bijna bij het slipje van zijn jas, toen hij bij een schuur kwam. Hij natuurlijk er in, en de leeuw ook. Gelukkig was er aan den anderen kant ook een deur. Hij dus er weer uit en de deur voor den leeuw zijn neus dicht. Toen liep hij om de schuur heen en sloot ook de andere deur, en zoo zat de leeuw gevangen. Toen kwam hij weer uit het bosch en vertelde de zaak. "Wel, wel," zeiden ze, "en hoe heb-je hem dat gelapt?" "O," zei hij, "dat was nogal eenvoudig; toen de leeuw aankwam heb ik hem net als een konijn bij zijn oren genomen en hem in het hok opgesloten." Dat was natuurlijk een algemeene blijdschap en zijn roem verspreidde zich wijd en zijd.
Maar wat gebeurt er? Er komt oorlog en de vijand is weldra midden in het land. Toen zei de koning: "Als die man ons niet helpt, dan zijn wij verloren," en hij werd aan het hof ontboden. Daar werd hij heel vriendelijk ontvangen en hij beloofde den vijand weer te verjagen. Heelemaal gerust was hij wel niet, maar daar liet hij niets van merken. Hij vertrok dus naar het front van het leger. Daar kreeg hij een best paard, een vurig beest, maar voor hem wel wat al te best, want hij kon er haast niet op blijven zitten. Door al de drukte en het geweld begon het paard echter te schrikken en jawel, het sloeg op hol. De menschen zeiden: "Hij kan niet langer wachten, maar wil al dadelijk op den vijand af." Maar zoo dacht hij zelf niet. Hij zwaaide met zijn armen en daardoor werd het paard nog wilder. Ze vlogen alles voorbij en zoo ook voorbij een winkel met schilderijen, waar de koopman er een paar buiten had opgehangen. Hij greep er een van, en toevallig was dat een schilderij waar Maria met het kind Jezus op stond. In zijn angst hield hij dat vast en onderwijl holde het paard door. De vijand zag hem aankomen en ze schoten op hem, maar ze schoten mis. Hij holde door, en toen hij dichterbij kwam zagen ze dat het een man was die Jezus en Maria in zijn armen had. Daar wilden ze niet op schieten, en omdat ze dachten dat hij onder goddelijke bescherming stond, gingen ze op de vlucht, en waarachtig zoo had hij den vijand ook alweer overwonnen. De koning was natuurlijk heel dankbaar voor den grooten dienst dien hij hem bewezen had en benoemde hem dus tot opperbevelhebber van het leger. En als hij niet gestorven is, dan leeft hij nog.

1. dadelijk.

Onderwerp

AT 1640 - The Brave Tailor    AT 1640 - The Brave Tailor   

ATU 1640 - The Brave Tailor.    ATU 1640 - The Brave Tailor.   

Beschrijving

Een luie man ligt langs de weg te slapen als muggen hem komen steken. Hij slaat ernaar en slaat er vijf in één klap dood. Hij vindt het een prestatie en schrijft op een bordje `vijf in één klap'. In de veronderstelling dat de man een krachtpatser is, neemt een heer hem in dienst. Het feit komt de burgemeester ter ore; hij geeft de held de opdracht om de twee reuzen in het bos te doden. De held klimt in een boom, waaronder juist de reuzen komen slapen. Hij gooit de reus een kei op zijn hoofd. De reus verdenkt de reuzin; ze krijgen ruzie en de reus slaat de reuzin dood. Als de reus weer slaapt, gooit de held hem dood met een andere kei. De held schept bij terugkeer enorm op, en liegt over zijn daden. Even later moet hij in een ander bos een leeuw gaan doden. Spoedig zit de leeuw achter hem aan. De held vlucht een schuur in en gaat er via de andere deur weer uit, zodat hij de leeuw opsluit. Bij terugkeer dist hij een veel heldhaftiger verhaal op. Zodra er oorlog uitbreekt, krijgt de held van de koning de opdracht om de vijand te bevechten. In het zicht van de vijand slaat het paard van de held op hol en stevent op de tegenstanders af. Onderweg grijpt de held een schilderij met een afbeelding van Maria en Jezus. De vijand schiet mis, en als men de devote afbeelding ziet, weigert men te schieten en slaat tenslotte op de vlucht. Hierna stelt de koning de held aan als opperste van het leger.

Bron

G.J. Boekenoogen 'Nederlandse sprookjes en vertelsels' in: Volkskunde 16 (1904), pp. 100-103 N°53

Motief

K1951.1 - Boastful fly-killer: ”seven at a blow“.    K1951.1 - Boastful fly-killer: ”seven at a blow“.   

K1082 - Ogres (large animals, sharp-elbowed women) duped into fighting each other.    K1082 - Ogres (large animals, sharp-elbowed women) duped into fighting each other.   

K1951.2 - Runaway cavalry-hero.    K1951.2 - Runaway cavalry-hero.   

Commentaar

1902
Vgl. CBAK0309
The Brave Tailor

Naam Overig in Tekst

Maria    Maria   

Kind Jezus    Kind Jezus   

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20