Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

EDJSL001 - Het spook van de Langesloot

Een sage (boek), 1980

Leonardo_Diffusion_XL_a_realistic_photograph_of_an_ice_skating_3 (1).jpg

Hoofdtekst

Het spook van de Langesloot
Op een warme zomeravond, toen de boeren nog laat op het land bezig waren hun hooi binnen te halen, liet een visser zijn dochter alleen achter aan boord van zijn schip dat in de Langesloot lag gemeerd. Hij wilde de volgende morgen in Eernewoude in alle vroegte naar de kerk. Misschien kon het meisje met de roeiboot nog een paar stuivers verdienen als een van de landarbeiders naar de overkant moest.
Tegen donker gleed er een kille mist over de velden.
De boeren en hun knechten vertrokken de een na de ander naar huis, maar er was er niet een bij die overgezet wilde worden. De schippersdochter wilde de moed al opgeven, toen ze een vreemde gedaante in het hoge riet opmerkte, die naar haar scheen te gebaren.
Ze voer naar de overkant, maar halverwege zag ze de verschijning tot haar verbijstering uit het riet stappen en met lange passen over het water op haar toekomen.
Een ogenblik stond ze verstijfd van angst met de roeispaan half uit het water getild in haar handen, maar toen liet ze hem met een plons neerkomen. Uit alle macht duwde ze de schuit vooruit. Toen ze het waagde om te kijken, zag ze dat het spook haar op een afstand volgde. Trillend van angst en nat van het zweet bereikte ze Eernewoude. Haar vader, kwaad dat ze de uitgezette fuiken onbewaakt had achtergelaten, hechtte weinig geloof aan haar verhaal en stuurde haar, vergezeld van een jongen uit het dorp, terug.
Maar de schrik had het meisje geen goed gedaan. Twee dagen later was ze een lijk.
Op een avond meerde een schipper, die op weg was naar Eernewoude, zijn schuit aan de oostelijke wal van de Langesloot om daar te overnachten. Zijn knecht raadde het hem af, maar ze hadden een zware dag achter de rug en de schipper, die wat spoken betrof een ongelovige Thomas was, sloeg zijn waarschuwingen in de wind. Dadelijk na het avondeten gingen ze naar kooi.
De volgende morgen hing er een dikke mist over het land. De schipper was al voor zonsopgang uit de veren en sprong aan wal om de touwen los te maken. Hij dook halsoverkop in het water en verdronk.
Die nacht had het spook het schip, zonder het te keren, naar de overkant gevaren en daar vastgelegd.
Op een winteravond ondernam een schaatsenrijder bij heldere maan een tocht van Eernewoude naar Wartena over de Langesloot.
Toen hij op een gegeven ogenblik omkeek, zag hij het spook achter zich. Hij verhoogde zijn snelheid, maar de zwarte verschijning hield hem gemakkelijk bij. In doodsangst vloog de man over het ijs. Nu en dan wierp hij een blik over zijn schouder. De afstand tussen hem en zijn achtervolger bleef dezelfde, maar lang zou hij dit tempo niet vol kunnen houden.
Het wak, dat opeens voor hem lag, merkte hij te laat op. En met duizelingwekkende vaart dook de schaatsenrijder in het water, waarbij hij met zijn keel tegen de scherpe rand van een ijsschots stootte, zodat zijn hoofd als door een valbijl van de romp werd gescheiden. De romp schoot onder de ijsschots door, het hoofd gleed er overheen; aan de andere kant voegden ze zich samen en vroren onmiddellijk aan elkaar vast.
Het was zo snel gebeurd dat de man er niets van had gemerkt. Hij krabbelde aan de overkant van het wak uit het water, keek om, bemerkte tot zijn grote opluchting dat het spook de achtervolging had gestaakt, en vervolgde zijn rit tot hij de eerste huizen van Wartena had bereikt. Daar klom hij klappertandend op de wal en klopte aan bij een bakkerij om zich bij de oven te drogen en te warmen.
Terwijl hij de bakker verslag deed van wat hem was overkomen, dooide, zonder dat iemand het merkte, zijn hoofd los. Aan het einde van zijn relaas trok hij een zakdoek tevoorschijn om zijn neus te snuiten. Hij gaf een ruk aan zijn neus, hield zijn hoofd, waar een verbaasde uitdrukking op was verschenen, een ogenblik tussen duim en wijsvinger en liet het, toen zijn hart het begaf, machteloos in een bak gloeiende kolen vallen.
(Friesland)

Onderwerp

VDK 1970* - Afgesneden hoofd vriest weer vast aan de romp    VDK 1970* - Afgesneden hoofd vriest weer vast aan de romp   

Beschrijving

Drie voorbeelden van het spook. Hij wenkt een meisje dat klaar staat om met de roeiboot mensen over te zetten, loopt over het water op haar toe en achtervolgt haar. Van schrik sterft ze enkele dagen later. Hij vaart 's nachts ongemerkt een schip naar de andere kant waardoor de schipper die 's morgens op de wal wil springen in het water terecht komt en verdrinkt. Hij achtervolgt 's avonds een schaatser die daardoor in een wak rijdt waarbij zonder dat hij het merkt zijn hoofd van de romp wordt gescheiden. De romp schiet het wak uit en tegelijkertijd glijdt het hoofd weer op het hoofd en vriest vast. Maar in de bakkerij dooit het hoofd van de romp.

Bron

E. de Jong. Sagen en Legenden van de Lage Landen. Bussum: Van Holkema & Warendorf, 1980. pp. 9-12

Commentaar

1980
Bron: W. Dykstra: Uit Friesland's volksleven van vroeger en later, deel II, Leeuwarden, 1896, pp.146-148
Afgesneden hoofd vriest weer vast aan de romp.

Naam Overig in Tekst

Thomas    Thomas   

Naam Locatie in Tekst

Langesloot    Langesloot   

Eernewoude    Eernewoude   

Wartena    Wartena   

Plaats van Handelen

Wartena (Friesland)    Wartena (Friesland)   

Kloekenummer in tekst

Datum Invoer

2013-03-01 14:46:20