Een jongeman wordt gered door witte wieven voor een val in een kuil. Uit dankbaarheid brengt hij hen een koek op een schotel. Later moet hij een wedstrijd doen met een andere boerenjongen om de hand van een boerendochter. De jongeman slaagt er als…
Jan Hepkes kon heel goed maaien. Op een keer hoorde hij een klik. Toen hij later weer langs die plek kwam, zag hij de kop van het haarspit in de grond staan; die had hij eraf gemaaid.
Van drie poepen die om het hardst maaien, kan er één sneller. Als hij de kop van het haarspit afmaait vertrouwen de anderen hem niet meer, want een gewoon mens kan dat niet.
Jan Hepkes is aan het maaien en na haren is hij de haarspit vergeten die in de grond staat. Tijdens het maaien haalt hij per ongeluk de kop van de haarspit af, waar hij even later achterkomt.
De duivel en een Duitser spreken af wie het hardst kan maaien. De duitser begint op kleine afstand van het einde en de duivel zal het hele stuk maaien. Als snel hoort hij de duivel achter zich en steekt gauw de haarspit in de grond. Vervolgens hoort…
Jan Hepkes is aan het maaien, gaat bij het hek staan en gooit de zeis in het veld, waar deze begint de maaien. Na een tijdje doet hij zijn jas uit en zet het haarspit ernaast. Als hij de zeis wil scherpen kan hij de haarspit niet meer vinden, want…
Jan Hepkes hoorde eens de wurmen spreken. Ze zeiden tegen elkaar dat ze de grond in moesten, omdat Jan Hepkes ging maaien. Hij maaide toen zo hard, dat hij – zonder dat hij het door had – het haarspit van de zeis afmaaide.