Een man had nogal praatjes, en toen hij op een dag weer eens iets stelligs beweerde, kon hij zich niet meer bewegen en moesten ze hem uit zijn roeiboot dragen.
De vos zegt dat niets hem bang kan maken, alleen de mens. De wolf weet niet hoe een mens er uit ziet. De vos neemt de wolf mee naar de mensenwereld. Ze komen een kind tegen. Dat is geen mens, zegt de vos, dat moet nog een mens worden. Vervolgens…
Een spotter pocht voor de duivel niet bang te zijn. Prompt wordt hij – van de kroeg onderweg naar huis – door de duivel gegrepen en over de bomen gegooid.