Een jongen was ziek en zijn moeder haalde een vrouw "die wat kon" erbij. Van stro en kruiden uit een gewijde kruidenwis vlocht de vrouw een band. Deze werd eerst op de zieke jongen gelegd en daarna om een bloeiende vlierstruik gebonden. Als de…
Een vrouw had erge last van ‘het kaaj’ (koude moeraskoorts, zie ook VODA_031_01) en was bang dat ze hieraan zou overlijden. Iemand had tegen haar gezegd dat ze negenennegentig noten moest eten. Dit deed ze. De honderdste noot gooide ze over haar…