In Geffen waren wat ruwe kerels uit geweest. De ene broer vroeg aan de andere: "Ben je daar, Cornelis? Waar ben je toch gebleven?" Maar d'r was een klompvoet, met paardepoten. En dat was de duivel.
Toen een schippersvrouw stierf, liet ze haar man beloven dat hij haar sieraden zou verkopen. Van dat geld moest hij hun dochtertje, dat klompvoeten had, laten leren naaien. Maar de man hield zijn belofte niet. De vrouw kwam terug als geest, en de…