Vertelster ging eens kijken bij een afgebroken huis. Daar zouden onderaardse gangen lopen. Er werd niets gevonden. Er liepen kloostergangen onder het dorp door, werd er gezegd.
De bouwmeester van de Lage Gang van de Sint Servaaskerk wordt zó moe van het door elkaar heen praten van de deken en de vijf kapelanen over hoe de kloostergang moet worden, dat hij begint te vloeken. De jongste kapelaan zegt hierop dat de bouwmeester…
Een bisschop merkt bij de bouw van een kloostergang dat de tracering van een boog niet aansluit. Hij spreekt de beeldhouwer erop aan welke vervolgens de bogen verbindt met een touw van steen.