Een sterke man, Jan de Beer, ruilt zijn bezittingen voor een ijzeren handboom en gaat ermee op pad. Onderweg komt hij twee andere sterke mannen tegen: een man die een molensteen draagt en een man die een molenas draagt. Gedrieën gaan ze op zoek naar…
Ondergronds in de kolenmijnen heb je allerlei geluiden, zoals het gekraak van houten stutten. Daar komt het idee van de berggeest vandaan. Kompels haalden grappen met elkaar uit en maakten elkaar bang met de berggeest. Collegialiteit was belangrijk…
Geuren konden zicht ondergronds in de smalle gangen van de kolenmijnen snel en ver verspreiden, mede door het ventilatiesysteem. Geuren, prettige en minder prettige, bleven ook lang hangen.
In de kolenmijnen werden wel dieren aangetroffen, maar die kwamen altijd van bovengronds, bijvoorbeeld een jonge merel die tussen het hout was gevallen. In sommige, minder diepe mijnen zaten muizen en ratten. Ook muggen en vliegen kwamen voor in de…
Het werk in de kolenmijnen vergde veel zelfstandigheid en inventiviteit van de kompels. Je werkt ondergronds, natuurkrachten zijn onvoorspelbaar en de situatie is elke dag anders. Voor veel mijnwerkers was overstappen naar werk in de fabriek, achter…
Verteller spreekt over ontgroening in de mijnen, de koelstamp, en grappen die mijnwerkers met elkaar uithaalden. Ook de paarden werden voor de gek gehouden.
De kolenmijn was een ondergrondse wereld waarin alles bijzonder vreemd was voor degenen die voor het eerst beneden kwamen. Mijnwerkers waren eraan gewend; het was hun wereld.
Verhalen over werken in de kolenmijn.
Ondergronds mocht je niet fluiten en in de liftkooi moest je stil zijn. Vrouwen in de mijn, dat kon eigenlijk niet. Hield je je niet aan de voorschriften, dan kon je de berggeest kwaad maken of ongeluk over je…
In Sint-Truiden stond vroeger een huis waarin de bokkenrijders bijeenkwamen. Het huis werd 'in de Duvel' genoemd. Het was een vreemd huis in die zin dat de meest kwetsbare zijde naar de Maas georiënteerd was. Ook de ingang van het huis was op een…
Vroeger vertelden de mensen dat de Tempeliers met een paarden en een vurige wagen door de onderaardse gang van het Tempelhof Slijpe naar de Duivelstoren reden.
Brezende werd door een onderaardse gang met Zoetendale verbonden. 's Nachts gebruikten de slechte mensen die gang om door niemand gezien te worden. Uiteindelijk heeft de geestelijkheid die slechte mensen tegengehouden.
Toen men kiezel uit de Maas haalde, stootte men op mergelblokken die het vermoeden deden rijzen dat het kasteel van Elslo door een onderaardse gang zou verbonden zijn met het kasteel van Rekem.
Vroeger kwam de zee tot bij de poorten van Lo in Veurne. De Tempeliers hebben heel dat gebied ingepalmd. Ze hadden ook onderaardse gangen die uitkwamen in Veurne.
Een man die in het veld aan het werken was, hoorde plots een geschuifel onder de grond. Omdat de man echter niets zag, riep hij: "Ik weet wel dat je onder de grond verdwenen bent!" De volgende dag hoorde de man het vreemde geluid opnieuw.
Vroeger liep er een onderaardse gang van het Tempelhof naar de Duivelstoren in Nieuwpoort. Op een nacht heeft men alle Tempeliers in die gang doen verdrinken.
Een boerderij was door een onderaardse gang met een andere boerderij verbonden. Op die boerderij kon men nooit een knecht langer dan één nacht in dienst houden.
Eén knacht is wel langer gebleven, maar hij heeft niet lang geleefd. Om middernacht…
De abdij van Herkenrode bezat vroeger een enorme rijkdom. Er moeten onderaardse gangen zijn geweest, waar de paters de nonnen ontmoetten. Tijdens de Franse overheersing heeft iemand het klooster op onrechtvaardige wijze in bezit gekregen.
's Nachts verlieten de alvermannetjes hun onderaardse gangen. 's Ochtends wanneer het licht werd en de klokken begonnen te luiden, verdwenen ze weer onder de grond.