Er was zoveel sneeuw gevallen, dan de mensen met zijn allen een pad groeven van het Veen naar Buitenpost toe. Halverwege, bij de kerk kwamen ze anderen tegen, die vanaf Buitenpost een pad naar het Veen aan het graven waren.
Twee boeren graven op de Zundertsche heide een schat op. Als ze hem bijna boven hebben ontsnapt een van de boeren van blijdschap een vloek. Daarop klinkt een donderslag en de schat ontglipt ze en verzinkt diep in de heide.