Een pasteibakker was heel duur en heel gierig. Toen hij dood was, zei iemand dat hij wel wist dat de man zou veranderen: toen hij nog leefde verkocht hij het vlees heel duur aan de mensen, nu gaf hij het voor niets aan de beesten.
Bakker die genoeg heeft van lastige klant levert haar hard bevroren stront met sneeuw op de bovenkant. Tot het raadsel van de stank is opgelost verdenken de gasten elkaar. De bakker is zijn klant kwijt, maar is wel betaald.