Blader door items (99 in totaal)

Trefwoorden: betoverd, geestelijke, gezicht, kapmantel, klompen, kwade hand, lichtflits, pastoor, piepen, ventje, vriezen, vrouw, wit, zweten

Trefwoorden: bevriezen, spoken, vastvriezen, vriendin, vriezen, water, waterduivel

Trefwoorden: achtervolgen, bang, bevroren, bos, geluid, spookgeluid, vastvriezen, verklaren, verklaring, volgen, vriezen, wrijven

Trefwoorden: sokken, tovenaar, toveren, toverkracht, vorst, vriezen

Trefwoorden: domheid, honger, ijs, list, slim, staart, verliezen, vissen, vos, vriezen, wolf

Trefwoorden: anekdote, dronkenschap, jenever, sloot, vriezen

Trefwoorden: bevriezen, bevroren, bijgeloof, dooi, dooien, graven, grond, mol, mollen, vorst, vriezen, weer, weersvoorspelling, winter

Trefwoorden: duizendpoten, kou, oorwormen, pissebedden, vorst, vriezen, weer, weerregel, weersvoorspelling

Trefwoorden: 6 januari, Driekoningen, vriezen, weer, weersvoorspelling

Trefwoorden: augustus, betekenis, dagen, dooien, droogte, februari, genezing, hondsdagen, ijs, juni, kattendagen, kikkers, koud weer, maan, maanden, maart, mei, mist, mooi weer, onweer, regenachtig, slecht weer, sneeuw, sterren, volksgeloof, voorspelling, vorst, vriezen, warm weer, weekdagen, weerteken, wind, winter, wolken, zeemeeuw, zeevogels, zon, zwaluw

Trefwoorden: aantrekken, bakken, benoemen, boer, boerderij, bouwen, burrie, buurtgenoot, deelnemer, drager, drievoet, gebruiken, geven, gezamenlijk, handboom, herfst, hoofd, huis, kalkhaak, kerel, klei, kneden, kruiwagen, leem, leider, maken, meedoen, metselen, natte, nemen, noemen, oersterke, onderverdeling, opzetten, oven, overeenkomst, plan, presteren, samenstellen, schouder, secretaris, spottend, stapelen, steen, steenbakken, steunpunt, tafel, uitgraven, uitsteken, vaklui, veldoven, verhoog, verplichten, vervoer, voet, vormen, vormtafel, vracht, vriezen, weerwolven, werk, woning, zoeken, zorgen

Trefwoorden: bevriezen, bevroren, beweren, boog, kou, leugen, leugenachtig, leugenverhaal, liegen, man, urine, urinestraal, vriezen, winter

Trefwoorden: bevroren, dood, ijs, koud, man, naderen, omkomen, overlijden, rijden, schaatsen, schaatser, stem, sterven, tijd, verdrinken, verdrinking, verdrinkingsdood, verschijnen, voorbode, voorloop, voorteken, vriezen, wak, winter, zeggen

Trefwoorden: bibberen, gesprek, leugenbank, opruimen, ruimer, sneeuw, sneeuwruimer, vries, vriezen, vuurwerk, werkloos

Trefwoorden: brood, brug, dooi, gras, hemd, krent, regen, sneeuw, verandering, vries, vriezen, weer, weersverandering, wolf, zegen, zomer

Trefwoorden: leugen, liegen, schaats, vriezen, winter

Trefwoorden: vlijt, vries, vriezen, wintertijd, zomer

Trefwoorden: arbeid, arbeidskracht, bereikbaar, bezoek, boer, boodschappen, boot, brood, dialect, dood, emmer, geit, gevroren, hannekemaaier, hok, hooi, huis, hut, kennis, knecht, knuppel, krentenbrood, lamp, moeras, olie, olielamp, ontginnen, plagen, pungel, roggebrood, sikke, slaap, smokkelaar, smokkelen, sneeuw, sneeuwstorm, sneeuwvlok, stok, storm, stroop, suiker, talen, talenkennis, tas, tuitlamp, turfboot, veen, venen, visite, vlok, vriezen, wandelstok, water, werk, winkel, winkelier, winter, zakdoek, zomer

Trefwoorden: aanraden, beetnemen, bijten, dom, domheid, hangen, honger, hongerig, ijs, kou, omhoog, staart, vastgevroren, vissen, vos, vriezen, wak, winter

Trefwoorden: bijl, boer, boerin, bos, brandhout, christen, duister, hakken, heiligschennis, hout kappen, maan, mannetje, ontheiligen, takkenbos, verwensen, volle maan, vriezen, wolk

Trefwoorden: aarden pot, bang, bekostigen, besteden, bomen, bos, bouwen, breken, brug, dank, deel, dier, drie, drijven, dronken, garde-chasse, gedaante, gedachte, geld, geldstukken, gemeenten, gewapend, geweren, gouden, graven, grens, haag, has, hoog, hout, ijzeren, jagen, jas, kappen, kerk, kleden, kleren, kopen, koud, loerjager, middernacht, naderen, omhakken, overstromende water, overstroming, rivier, rust, schat, schieten, sneeuw, spaden, spook, stroper, takjes, thuiskomen, tuimelen, vellen, verdelen, verlossen, verrassing, verzoeken, voetbrug, voetbruggetje, vriezen, vrouw, wegslaan, winter, wit, wortels, zilveren, zuiver

Trefwoorden: antwoord, argwaan, bedenkelijk, dezelfde, duivel, geheimzinnig, gekleed, groeten, heer, hoofd, huis, jongeman, kraken, kruis, laat, meerdere, merkwaardig, mysterieus, sneeuw, straat, strohoed, verdwijnen, verwonderlijk, vliegen, vlugge heer, vreemd, vreemdeling, vriezen, winter, wonderlijk, zomerkostuum

Trefwoorden: 's avonds, avondmis, ballade, begeleider, bidden, blij, boerderij, boeren, buurtschap, carnavalslied, dankbaarheid, deskundige, donker, donkere dagen, dood, dooien, dorp, egaliseren, gedenken, gedetailleerder, geschonken, geschreven, gezongen, goede weg, gond, grond, harde weg, heemkunde, herberg, herinneren, herinnering, hertogin, historisch, honderden jaren, houten wielen, hulp halen, kerk, kerktoren, kerst, klokje, koets, koetsier, koud, kwijtraken, lakeien, landerijen, langer, licht, liedje, luiden, mankracht, medereizigers, mensen, modder, moeilijkheden, mooier, nachtmis, nat, nauwkeuriger, negen uur, nieuwjaar, onderdak, opbrengst, overlijden, paarden, parochie, pastorie, redden, refereert, refereren, reis, reizen, rijdbaar, schenken, smeuïger, sneeuwen, straatnaam, toren, trekken, trio, vastraken, verhaal, verkondigen, viering, vlak, voorbereiding, vrede, vriezen, vruchtgebruik, weg, weldoeners, welzijn, zandpad, zandweg, zielenrust, zingen

Trefwoorden: avondrood, bakje, beharsen, bijen, bomen, boord, dijk, donderen, eenden, gemalen, grasmaaiers, herfst, houtschillen, jicht, kaal, katten, kikker, kippen, koeien, koffiebonen, kometen, korf, kraaien, kring, likdoorns, linie, maan, maansikkel, meubels, mooi, morgenrood, najaar, nevels, noorden, noten, onklaar, oorlog, padden, passeren, pompkraan, privaat, regen, rheuma, rookwolken, schuilen, slakken, slijk, sloot, sloten, smidse, sneeuwl, sterretje, stinken, stoomfluit, storm, stutten, torenklok, varkens, vleermuizen, vliegen, vorst, vriezen, waaien, wanden, water, weer, weken, wind, windhoos, winter, wolken, zon, zuiden, zwaluwen

Trefwoorden: beide, bevriezen, dronken, duivel, gooien, komen, kroeg, nacht, ruw, smijten, spotten, spreken, taal, terecht, voet, vriezen, winter