Een boer die in zijn stal een mooi paard had aangetroffen, trok het dier een gareel aan om te ploegen. De volgende dag stelde de boer tot zijn grote ontsteltenis vast dat de helft van de voren niet was omgeploegd.
Een vrouw uit Varsenare had op een boerderijtje wat hooi gekocht. Toen de vrouw een voor langs de weg zag, zei ze: "Dat is een mooie voor!" Het volgende ogenblik viel al het hooi in de voor.
Een boer die hooi vervoerde, moest voorbij het huis van een heks. Telkens wanneer de boer daar voorbij kwam, viel het hooi van zijn wagen. Ieder jaar gooide de heks ook de twee eerst voren om, die de boer had geploegd.