Er zouden ook nu nog heksen zijn. Verteller maakte ooit het volgende mee. Het klonk alsof er rijksdaalders op het dak van de schuur kletterden, zakken vol, en vervolgens op de grond vielen. Op de grond was echter niets te vinden. Dit was een streek…
Verteller vertelt over zijn ervaring met heksen. Een heks had één van zijn kinderen ziek gemaakt door het aan te raken. Het kind kakte eenentwintig dagen, dag en nacht. Hij ging naar de pastoor. Die deed het in eerste instantie af als bijgeloof, maar…
Klein Duimpje wordt opgegeten door een koe, komt, nadat de koe is geslacht, in een worst terecht, de worst wordt opgegeten door een hond en als de hond de worst uitpoept in Klein Duimpje weer vrij.
---
De moeder van vertelster luisterde vroeger…
Een tachtigjarige man uit Normandië beweerde dat er altijd spoken rond zijn tafel liepen. Het was nochtans een verstandige man die helemaal niet bijgelovig was.
Met Pasen haalden de mensen altijd een fles of een kruikje wijwater. Als men er niet in slaagde boter te karnen, dan deed men een druppeltje wijwater in de melk. Om geen ongeluk te krijgen moest men negen keer de kettingbrieven van Sint-Antonius…
Zwarte katten waren toveressen. Van toveressen mocht men niets aannemen. Men moest ook opletten dat men niet door een toveres op de schouder werd getikt. Dat was echter allemaal bijgeloof. Een jongen die vaak muntbollen kreeg van een vrouw die van…
Een jongen die op het veld tabak ging maaien, zag vaak onverwachts een tornado aankomen, die de tabaksbladeren wel vijf tot tien meter in de lucht gooide. Bijgelovige vrouwen riepen dan altijd: "Pas op, hou je vast of leg je plat op de grond. Dat…
Een visser die samen met zijn zoon wilde uitvaren, kwam een tovenaar tegen. "We gaan terug naar huis", sprak de bange vader tot zijn zoon. Daarop zei de zoon echter: "Dat zie je van hier!", waardoor het tweetal toch vertrok. De boot raakte echter…
Een heks kon ervoor zorgen dat de mensen niet voorbij haar huis geraakten. Althans, dat was wat de mensen geloofden, want in werkelijkheid was het niets anders dan bijgeloof.
Als vissers op de weg naar zee een vrouw tegenkwamen, zouden ze ongeluk krijgen; hun netten zouden scheuren of een storm zou hun leven in gevaar brengen.
De pastoor van Esen had gezegd dat toverij allemaal bijgeloof was. Op een ochtend vond de geestelijke zijn kleren niet meer. Ze waren aan elkaar genaaid en hingen onder de kroonlijst van het dak.
In Ramskapelle woonde een vrouw van wie men geloofde dat het een toveres was. Een bijgelovige boer die zijn zeug ging laten dekken, moest terugkeren met het dier omdat hij al op voorhand wist dat het dier geen biggen zou werpen.
In een huis hoorde men op een bepaald uur van de nacht altijd een geklop op de rolluiken. De mensen zeiden dan: "De tovenaar is daar weer".
In werkelijkheid was het geklop gewoon inbeelding van mensen die erg leden onder de heersende armoede.
Een arme vrouw uit Oudenaken wiens zes- of zevenjarig dochtertje ziek was, geloofde dat het kind was betoverd. De vrouw ging voor het kind naar de Kapucijnen in Brussel en kreeg daar een gebed mee. Ze moest ook een noveen bidden. Vóór die negen dagen…
Een visser zei tijdens een onweer tegen de andere bemanningsleden van een schip: "De bliksem lijkt wel een slang!" Daarop antwoordde de stuurman: "Dan kunnen we beter onze netten binnenhalen, want we zouden wel eens slangen kunnen vangen!" Daarop…
In Nieuwenrode woonde vroeger een tovenaar die God noch gebod vreesde. Nadat die tovenaar bij een familie op bezoek was geweest, konden de mensen geen boter meer karnen. Een tijdje later werd de dochter van de boer ziek. De broer van het zieke meisje…
In de negentiende eeuw waren de inwoners van Voormezele heel bijgelovig. Toen de pastoor tijdens zijn preek weer eens het bijgeloof had afgebroken, stelde hij na afloop van de mis vast dat vier of vijf vrouwen de kerk niet konden verlaten. De koster…
Een missionaris die met een boot naar huis kwam, stond op het dek met enkele mensen over bijgeloof te praten. Plots sprak een man: "Zal ik hier op het dek eens een boom laten groeien?" De toehoorders lachten allemaal, maar even later verscheen er een…
In Tjoenkershove woonde een man die ziektes kon genezen. Op een dag sprak de pastoor in zijn preekstoel over bijgeloof. Toevallig kreeg de pastoor korte tijd later een parel op zijn oog, waardoor hij zelf naar die genezer moest gaan. De genezer sprak…