Weerwolven waren mannen met een schapenvel die voorbijgangers in de nek sprongen en zich dan lieten dragen. Wanneer men een weerwolf kon laten bloeden, verdween hij.
Een weerwolf was een man die zich 's avonds verkleedde in een schapenvel en er dan op uit trok om de mensen bang te maken. Wanneer men de weerwolf op zondagavond tegenkwam, moest men hem dragen.
Kludde was een grapjas die met een schapenvel op zijn rug rondliep om de mensen bang te maken. Wanneer er ergens een losgebroken hond met een ketting rondliep, geloofden de mensen ook dat het Kludde was.
Kludde droeg een schapenvel en liep 's nachts met een bel of met een rammelende ketting rond. Bangeriken werden door Kludde besprongen en moesten hem dragen tot ze helemaal bezweet waren. Als men een zakdoek naar Kludde gooide, dan was de plaaggeest…
Een man werd door zijn werkgever gewaarschuwd met de volgende woorden: "Pas goed op, want wij hebben een heks, die u achterna zal komen!" De man had in het huis een zwart schapenvel gezien, waarvan hij vermoedde dat de heks het droeg.
Bij het slachthuis in de Kruisbaanstraat zat een weerwolf die een schapenvel om zich heen had. Nadat men de weerwolf had toegetakeld met rieken en bijlen, zag men hem niet meer.