Op een boerderij zagen twee knechten iedere avond een doodkeers. Van de anderen kregen ze de raad niet naar het lichtje te wenken; anders zou hun nek gebroken worden. Toen de knechten de volgende dag in de schuur stonden, wenkten ze toch naar het…
Een man trapte tijdens het lopen per ongeluk op zijn hark, die daardoor met de steel in zijn nek sloeg. De man was er van overtuigd dat een weerwolf hem had aangeraakt en vluchtte weg.
Bij B. lagen de schapen en de koeien op de grond met slangen rond hun nek. Onder de dorpels van de deuren ontdekten de paters kransjes en ruikers bloemen.
Er kwam een einde aan de toverij sinds men in de kerk het Sint-Jansevangelie las. Waterduivels waren honden met een ketting aan hun nek. Duitse schapers waren geleerde mensen die over bijzondere krachten beschikten.
Vroeger zat in de buurt van Maarheze een weerwolf die kippen steelde. De weerwolf liet zich vaak dragen door bij mensen in de nek te springen. Wanneer je de weerwolf tergde, dan beet hij je de nek over. Iemand slaagde erin de weerwolf te wurgen.
Een man wiens kind de hele tijd lag te huilen, sprak woedend: "Als hij nu nog eens durft te huilen, dan wring ik de heks de nek om!" Daarna heeft het kind niet meer gehuild.
Op het Poeteveld (?) in Neeroeteren liep een spook rond, dat voor negenennegentig jaar van het erf was verbannen. Wanneer die periode om was, zou het spook iedereen de nek komen breken.
Een man uit Kerkhoven kwam op een avond laat naar huis. Toen de man onderweg een grote zwarte kat zag, zei hij: "Poes, je gaat zo laat achter de muizen aan!" Daarop antwoordde de kat: "Ja, als je niet had gesproken, dan had ik je de nek gebroken!"
Toen Toon V. 's avonds van Dorplein naar Budel wandelde, sprong er plots een weerwolf in zijn nek. Nadat Toon de weerwolf een tijdje had gedragen, wurgde hij het dier voorzichtig.
Op het Hobos verscheen vroeger altijd een grote zwarte hond met een ketting rond zijn nek, die de mensen bang maakte. De dieren werden losgemaakt en stonden 's ochtends te sidderen in de stal. Die hond was de overleden drossaard.
Een man die 's avonds van Leffinge naar Slijpe wandelde, zag plots een grote vrouw vóór zich staan. De man sprak: "Ook al is het de duivel, ik ga voort!" Even later stond er een grote hond met een ketting om zijn nek vóór de man. Bij het dorp was…
Een vrouw werd vaak door de maar bereden. Wanneer dat gebeurde, zag ze een beest dat langs haar voeten naar boven kroop en even later in haar nek zat en aan haar haren trok. De vrouw wilde haar echtgenoot roepen, maar het leek wel alsof haar keel…
In Heist woonden veel grapjassen die 's nachts hun ezel met een ketting rond zijn nek lieten rondlopen. De bewoners van Heist geloofden dan dat de waterduivel op wandel was.
Weerwolven waren mannen met een schapenvel die voorbijgangers in de nek sprongen en zich dan lieten dragen. Wanneer men een weerwolf kon laten bloeden, verdween hij.
Bij Sus G. kon men geen boter meer maken. Merkwaardig genoeg was er altijd een heks in de buurt wanneer men boter aan het karnen was. Op een dag sloeg iemand de kat met een stok in de nek. De volgende dag liep in het dorp een vrouwtje rond met een…
Een framasson die zich wilde bekeren, werd met veel moeite door enkele mensen naar de kerk gesleept. In de kerk zat de framasson de hele tijd te schuifelen op zijn stoel. De pastoor durfde niet om te kijken omdat hij ervan overtuigd was dat zijn nek…
Een man die 's avonds een kat tegenkwam, sprak tot het dier: "Poes, jij bent nog zo laat op de moes", waarop de kat op haar achterpoten ging staan en antwoordde: "Ja, Janneke V.G., als jij mij niet zo vriendelijk had toegesproken, dan had ik je de…
Een boerin ging naar de paters van Steenbrugge terwijl haar echtgenoot in Knesselare een koe ging halen. De boerin sprak tot de paters: "We hebben een koe gekocht en ik ben bang dat we weer ongeluk zullen hebben". Daarop antwoordde de pater: "Jullie…
Twee broers uit Geeraardsbergen die altijd een goede verstandhouding hadden gehad, kregen ruzie, waardoor de twee zelfs niet meer langs dezelfde deur wilden binnengaan in de kerk. Op een dag wandelde één van de broers door het bos en zei driemaal:…
Toen L. op een nacht naar Hasselt ging, zag hij onderweg een spook in de gedaante van een pastoor die hem in zijn nek blies. Dat spook kwam altijd uit de 'vishoek'. De man was zo geschrokken dat men hem een borrel moest geven.
Bij Betje V.L. zat de weerwolf vaak met zijn voorpoten op de vensterbank. Het dier zat dan watertandend naar het spek te kijken. De weerwolf had gloeiende ogen en een gloeiende ketting om zijn nek. Na een tijdje stonden de poten van de weerwolf in…