Er was brand en de wind stond richting de stad Kuilenburg. Toen was er een pastoor die zei de wind te draaien, maar de wind was toch al aan het draaien.
Er was een felle brand midden in het dorp en de brandspuit was toen nog niet veel. De brand bleef beperkt, omdat ze de pastoor erbij hebben gehaald en die heeft de wind omgeblazen.
Er was hier eens een brand op een boerderij en het vuur zat al in de schuur, maar ze probeerden de hooiberg te redden. Dus gingen ze de priester erbij halen, want die kon de wind laten draaien. En ik heb zelf gezien dat hij dat deed!
Op een keer was er brand in een boerderij in Reeuwijk. Een lege boerderij die ernaast stond, liep ook gevaar. Toen heeft de pastoor de wind laten draaien.
Geestelijken bezitten, als dienaren van God, een bovennatuurlijke kracht. Ze kunnen iemand 'stijf maken', de wind draaien en ze kunnen iemand onkwetsbaar maken.