Een man reed met een groot laken over zich heen te paard door het veld. Langs weerskanten van het paard hing een mand. De kinderen die dat zagen, riepen dan: "Kijk, daar is De Greif!"
De waterduivel was een hond met een ketting, die uit een beek of een put sprong en voorbijgangers in de gracht trok. Soms maakte men kleine kinderen bang door te zeggen: "Ik zal het vertellen aan de waterduivel!" of: "Ik zal je meegeven met de…
Vroeger vertelde men de kinderen over Kludde met zijn keet, die de kinderen pakte. Men vertelde hen ook over een andere kindervanger die in het graan zat.
Een moeder sprak vaak tot haar kinderen: "Jullie moeten braaf zijn, want anders zal de waterduivel jullie pakken!" De waterduivel was een duivels beest.
Een vrouw die pannenkoeken aan het bakken was, sprak tot haar stoute kinderen: "Pas op, want de nekker zal komen en hij zal jullie allemaal meenemen zodat jullie geen pannenkoeken meer hebben!"
Om te verhinderen dat kinderen te dicht bij waterputten zouden komen, vertelde men hen over 'peke uit de waterput', die hen met een lange haak in het water zou trekken en hen zou doen verdrinken.
In het water zat de tenenbijter, zo vertelden moeders aan hun kinderen opdat ze niet in het water zouden gaan. Als de kinderen op blote voeten rondliepen, zou de tenensnijder komen.
Om ervoor te zorgen dat de kinderen in de buurt van het huis bleven, vertelde men hen vroeger vaak verhalen over de korenventjes die kinderen in het graan sleurden.
Een vrouw was weggegaan uit Dworp omdat ze geloofde dat ze daar was betoverd. De vrouw verhuisde naar Buizingen. Om ervoor te zorgen dat haar zoon 's avonds niet te laat naar huis kwam, zei ze altijd: "Pas op, want na middernacht zal je het zwart…