Op een spookplaats doolt een grote zwarte hond rond. Het dier benadert de mensen maar verdwijnt even plotseling als hij verschenen is. Het is een spookdier.
Geen mens durft nog over een bepaald houtjespad, omdat het er altijd spookt. De hulp van een dappere dominee wordt ingeschakeld. De dominee verneemt de onvervulde wens van het ronddolende spook: er moet een witte zakdoek op de houtjes klaargelegd…
Een arme weduwe werkt altijd hard om een dagloontje bij elkaar te sprokkelen; zij laat het huishouden over aan haar twee dochters. De dochters hebben de boel nooit op orde als de weduwe thuiskomt, omdat ze altijd afgeleid worden door twee naakte…
Twee overleden kindertjes die zonder doodskleed begraven zijn, blijven naakt rondspoken. De moeder legt alsnog twee doodskleedjes op de stoel en de kinderen vinden rust.
Een boterverkoopster licht haar klanten altijd op door nooit precies de gevraagde hoeveelheid te geven. Als ze na haar overlijden blijft rondspoken, vraagt de dominee haar naar haar onvervulde wens. De vrouw wil dat al haar vroegere klandizie alsnog…
Op een spookplaats doolt een wit spook rond. Iedereen die de spookverschijning wil passeren, moet goed aan de kant lopen, anders worden ze door het spook gegrepen en een eind weggesmeten.
Een weduwe heeft haar overleden man tijdens zijn leven zo slecht behandeld, dat hij steeds terugkomt om te spoken. Het hele gezin is bang als de man met zijn arm op een hooibaal voor het huis staat.
Op een bepaalde plaats, genaamd het 'Roodmutsenkamp', schijnen vroeger veel soldaten met rode petten gesneuveld te zijn in een slag met de Fransen. Veel mensen beweren dat de geesten van de overleden strijders nog rondspoken.
Een boerenknecht ziet vaak een grote zwarte hond rond de boerderij dolen. De boer zegt dat dit onmogelijk is. De knecht wordt bang en neemt ontslag. Hij heeft zich later voor het hoofd geschoten.