In Pepingen woonde een man die altijd in slechte boeken las. Toen die man door het kwaad dreigde te worden overmeesterd, goot hij een zak zaad uit over een houtmijt. De toveressen moesten dan al die zaadjes oprapen.
Als het slecht weer was, nam men het Mariabeeld van de troon in de hoop dat het weer zou verbeteren. Ook als het oorlog was, werd het Mariabeeld van de troon genomen.
In Pepingen woonde een man die slechte boeken bezat. Die man moest altijd om middernacht thuis zijn, want anders werd hij geslagen. De mensen beweerden dat het de duivel was, die de man sloeg wanneer hij om middernacht nog niet thuis was.
Een man en een vrouw zagen tussen Sijsele en Maldegem lichtjes zoals sigaren boven de berm vliegen. Daarop sprak de vrouw verschrikt tot de man: "Loop snel weg, want er gaan ongelukken gebeuren!"
Een man die terugkwam van Bailleul, wandelde voorbij een oud kasteel. Op de muren van het kasteel zaten veel katten die met vrouwenstemmen zongen: "On dit que nous sommes des chats, chats, chats". Het waren slechte vrouwen die konden toveren.
Een Duitse bisschop die wilde weten wat voor weer het zou worden, ging te rade bij een Duitse schaper. De schaapherder sprak tot de geestelijke: "Als ik wil dat het slecht weer is, dan wordt het slecht weer. Als ik wil dat het mooi weer is, dan wordt…
Bij boer B. tegenover de kerk in Neerrepen, gebeurden elke nacht vreemde dingen. Zo werden de koeien vaak losgemaakt en vond men ze 's ochtends soms met witte sokken aan hun poten. De meid vond soms haar kleren of het broodmes niet. Omdat de…
Een man die te voet naar de fabriek wandelde, werd de hele tijd gevolgd door een kat die tussen zijn benen door liep. De man had al verschillende keren geprobeerd om het dier te stampen, maar het lukte hem niet de kat te treffen. Toen de man bij een…
Een man die slechte boeken bezat, had bezoek gekregen van een toveres die bloem kwam halen. De man voorspelde dat de toveres de zak bloem niet zou optillen tot hij zou binnengaan. Zo was het ook.
Een man zette een duivelskruis naast een boer en zei: "Als jij onder dat kruis durft te komen, dan ben je dood". Daarop antwoordde de man driemaal: "Ik niet, maar jij". 's Avonds ging de boer naar het kruis en legde er zout en wijwater op. Toen de…
In Pepingen woonde een man die slechte boeken bezat. Zulke boeken kon men krijgen, maar men kon ze alleen kwijtraken door ze te verkopen. Nadat de paters die boeken hadden opgehaald, was de man van zijn toverkracht verlost.
Een beenhouwer slaagde er niet meer in om behoorlijk gehakt te maken. Alle klanten brachten het vlees terug. Omdat de beenhouwer ten einde raad was, ging hij naar de paters, van wie hij een medaile kreeg om onder de dorpel te steken. Daarna was het…
Bij boer B. in Neerrepen gebeurden vreemde dingen. Vaak was het gareel van de paarden verdwenen of stonden de koeien 's ochtends met witte sokken aan hun poten in de stal. De paters hadden de boer gezegd dat iemand op de hoeve voor het onheil…
Duitse schapers hadden vroeger een slechte naam. De mensen geloofden immers dat dergelijke schaapherders over bijzondere krachten beschikten omdat ze met de duivel omgingen.
Een vrouw die altijd hoofdpijn had, kon niet door de dokter worden geholpen. In de kelder van de vrouw hing een stank van petroleum. Men kon ook altijd een dorsmolen in de kelder horen draaien, alsof er allemaal duivels aan het werk waren. De vrouw…
In Zevenkote woonde een tovenares die 's nachts vaak op pad was. In een nabijgelegen bakkerij kon men geen brood bakken omdat de bloem slecht was. Dat kwam door die tovenares. Men vertelde dat de oren van de tovenares waren afgesneden, maar dat was…