De bezembinders Grard en Betje wonen in een hut van plaggen, zeer miserabel, krijgen een huis door bemiddeling van kapelaan Manders, maar na de dood van Betje raakt Grard de kluts kwijt, springt met een paternoster om zijn nek in de Dommel en…
Naast schooiers kwamen langs de deur ook parapludragers, scharenslijpers, zagentrekkers, koperteuten, zessiedragers, wannenlappers, zevendragers, stoelenmatters, mandenmakers, bezembinders, schilderijendragers, marskramers, liedjeszangers,…