Een (evangelisch) christelijke vrouw vertelt over een vrouw die door de duivel en demonen wordt bezocht. De duivel verschijnt op een begrafenis en demonen kwellen haar. Kraaienpoten en hanenkoppen worden in de tuin aangetroffen.
Een reiziger slaat waarschuwingen voor een ronddolende man zonder hoofd in de wind. Opeens ziet hij een enorme gedaante naast zich die hem blijft vergezellen. Bij het bidden van het evangelie van St. Jan verdwijnt de de spookgestalte.