Een boer die geen boter meer kon maken, ging op bedevaart naar Tongerlo om te bidden. Op de terugweg moest de vrouw die voor het ongeluk verantwoordelijk was, in het deurgat komen staan; ze kon niet meer binnen blijven.
Een kind reed per fiets voorbij het huis van een heks die in het deurgat van haar huis stond zonder goedendag te zeggen. Daarop zei de heks: "Jij groot gespuis, let maar op dat je niet valt!" Even later viel het kind met zijn fiets.
In Gistel woonde een heks, die vaak in het deurgat van haar huis stond te kijken. Als men die heks niet groette, viel men enkele meters verderop van zijn fiets.
Jongelui in het gehucht Drinkteilen zien een gloeiige voorbij gaan. Eén van hen floot hem na. De gloeiige keerde meteen terug. De mannen vluchtten naar binnen. Op de deur stond een zwarte hand.