Radboud besluit dat hij zich toch wil laten dopen. Onderweg naar Medemblik worden Radboud en zijn gevolg echter overvallen en het doopvont valt voor de helft in zee. Sindsdien hebben vissers daar vreemde dingen waargenomen, zoals de Tientonelfrib.
Koning Radboud wil zich uiteindelijk wel laten dopen, maar wanneer hij hoort dat hij dan niet bij zijn voorvaderen zal kunnen zijn wanneer hij sterft ziet hij er vanaf.