In de Amsterdamse grachten woonde een watermonster, genaamd de Bullebak. Hij trok onvoorzichtige kinderen die te dicht bij het water kwamen de grachten in.
Een man paste vaak op een klein jochie van 3 jaar. Het kind kon nog steeds niet lopen. Mensen zeiden dat de man een heks was, maar dat geloofden de ouders niet. Maar toen de man doodging, leerde het kind opeens heel snel lopen. En ze vonden kransen…