Een timmerman en een slager hebben onenigheid over een erfenis en laten het op een rechtszaak aankomen. De timmerman schenkt de echtgenote van de rechter een wagen, en in eerste instantie is de omgekochte rechter dus op de hand van de timmerman. De…
De ik-persoon klaagt over zijn ongeluk. Hij heeft dan wel gestudeerd in Parijs, maar nu is hij niets meer dan een landloper. Volgens hem heb je meer aan geld dan aan Latijn. Ook is hij erg teleurgesteld, vanwege het onrecht dat hem is aangedaan.