Een man beweerde dat de pastoor de toveressen zelf maakte door kinderen met zijn linkerhand te dopen.
Pastoors konden de mis niet doen als er een toveres in de kerk zat.
Bij T. hoorde men op een avond gerammel op de zolder. De volgende dag hoorde T. achter een schilderij een horloge tikken. De pastoor sprak tot T.: "Dat is niet erg. Dat is een goede ziel die een mis vraagt".
Wanneer de mensen uit Sint-Joris-ten-Distel naar de mis gingen, kroop er altijd een grote waterduivel uit de vaart. Die waterduivel ging mee tot aan de kerk, maar hij deed niemand kwaad.
Mensen die iedere nacht op hun zolder kettingen hoorden rammelen, gingen naar de paters. Het was de overleden grootmoeder die kwam spoken. De geestelijken gaven de mensen de volgende raad: "Je moet met het spook praten en als ze haar hand…
Een meisje zag altijd de geest van haar jong gestorven broer verschijnen. Als het meisje water moest pompen, had ze het gevoel dat ze met de zwengel tegen het hoofd van haar broer moest slaan. Na een tijdje durfde het meisje dan ook geen water meer…
Een boer kwam na zijn dood in zijn doordeweekse kleren spoken op zijn hoeve. De pastoor sprak tot de man die het spook gezien had: "Laat een mis doen voor vader". Nadat men een mis had laten doen, is het spook niet meer verschenen.
Vroeger kwamen er veel schaapherders in Bikschote naar de mis. Na afloop van de eucharistieviering gingen de herders in een herberg een borrel drinken. Op een dag zaten enkele schaapherders in een herberg te spotten met een heel klein herdertje.…