Een domme worm ziet zijn eigen achterkant aan voor een andere worm en begroet zijn soortgenoot vriendelijk. Zijn achtereind roept verontwaardigd terug 'Stommeling, zie je dan niet dat ik je achtereind ben?'.
De leeuw, koning van de zoogdieren, had ruzie met de arend, koning van de vogels. De vleermuis bracht aan beide partijen verslag uit en deed zich voor alsof hij behoorde bij de kant waaraan hij verslag deed. Een valk en een hert zeiden tegen hun…
Studenten geven commentaar op een boer, omdat zijn ezel buiten de tijd van het jaar aan het schreeuwen is (buiten de lente). De boer zegt dat de ezel zo schreeuwt, omdat hij zijn soortgenoten ziet.