Zoek in de Collectie

Trefwoorden: achtentwintig, berouwen, dorp, echtgenoot, echtgenote, golf, hemel, hoogmoed, loten, meerman, meermin, ondergang, ontdekken, onweer, plaats, spijten, straf, teruggeven, terugwerpen, trouwen, vangen, verblijf, vergaan, verzinken, visser, weigeren, wraak, zee, zeemeerman, zeemeermin, zingen, zwemmen

Trefwoorden: aanvallen, adel, beeldspraak, bezoeken, diner, edelman, elite, eten, flink, gast, geestelijke, hart, heer, heerser, heftig, hevig, jammer, kern, kledingstuk, maaltijd, mikken, missen, pastoor, predikant, preek, raken, richten, schieten, spijt, spijten, stevig, uitnodigen, visite, voedsel, vorst, wambuis

Trefwoorden: aanklacht, aanleggen, achtervolgen, bank, begrijpen, betalen, bevallen, bewaren, bewaring, brandmerken, brief, broekzak, deftig, dief, eigendom, gelagkamer, geld, geselen, geven, halen, hard, helpen, herberg, hoeveelheid, inhalen, kabinet, kast, kastelein, kwaad, leggen, logement, lopen, loslaten, meemaken, meerijden, misdrijf, nacht, onbegrijpelijk, onderzoeken, opbergen, oppakken, opschrijven, opstaan, overhalen, papier, pijn, plagen, politie, praten, prompt, rijtuig, slecht, sleutel, snappen, spijten, stelen, stilhouden, straf, straffen, tegenhouden, tellen, tevreden, toebehoren, toeslaan, uithalen, uitvoeren, vergrijp, verteren, vertrekken, vinden, voorkomen, voornaam, week, weigeren, weinig, wisselen, zak, zeggen, zorgen

Trefwoorden: bezuinigen, dood, eten, geregeld, minder, paard, rijden, spijten, stad, stal, vrachtrijder, wagen, wennen

Trefwoorden: afrijden, anekdote, dood, doodgraver, doods(?), examinator, kist, rij-examen, spijten, zakken

Trefwoorden: aanroepen, angst, bang, beletten, berouw, berouwen, bewegen, beweging, boer, doodsangt, dreigen, duivel, duivelsgedaante, gevecht, hond, horen, huis, klein, knecht, lichtmaan, lopen, lucht, mannetje, nacht, opbreken, opscheppen, oversteken, pochen, rennen, rimpelen, ruzie, schoonzus, schop, schoppen, sloot, slootje, smal, spijten, spotten, spotter, spreken, springen, uitdagen, vechten, verdwijnen, verhinderen, verschijning, verstijven, vliegen, volgen, water, woorden, zeggen, zwart

Trefwoorden: achtste, bedevaart, beeld, belonen, bliksem, boom, bruid, dochter, edelman, gebed, geschenk, hart, herkomst, inslaan, kerk, kostbaar, liefde, meebrengen, meisje, noodweer, noot, onweer, opgroeien, overweging, pelgrim, planten, schade, schenken, simpele, smeken, spijten, stam, terugkomst, tevredenheid, treuren, verhoren, verminken, vroomheid, vrouw, waken, weggeven, wijden, wonderbeeld, zeven, zwart

Trefwoorden: aanzien, alleen, avond, bed, bezoek, binnenlaten, deur, dood, dreigen, eten, geloven, heks, kloppen, lachen, morgen, negen, openmaken, opstaan, oude, overkomen, roepen, smeken, spijten, thuis, thuiskomen, toekomst, uur, verband, vertellen, voorspellen, vragen, vrouw, wakker, week, wegkomen, weigeren, weten, wonen, zeggen, zoeken, zwanger

Trefwoorden: aanvallen, aanvliegen, achtervolgen, achtervolging, arm, deur, fijnknijpen, gek, grijpen, hand, helpen, hoek, hulp, kleding, man, mes, naakt, oppakken, pakken, politie, spijt, spijten, sterke arm, sterke(?), uitkleden, verstoppen, wapen

Trefwoorden: aankijken, aannemen, aflopen, afscheid, arm, bedoelen, benauwde, beste, blij, boer, bouwen, deur, dicht, dominee, duivel, duren, erven, gebeuren, geld, geraas, geven, goed, harder, heer, helpen, herstellen, hooiberg, horen, huis, instorten, kast, klaar, kloppen, kuchen, lezen, lopen, macht, middelen, middernacht, naam, nadenken, noemen, ochtendstond, onbegrijpelijk, ontbreken, oud, paar, pand, peinzen, plank, predikant, raad, raam, schrikken, schudden, spijten, staan, stal, timmeren, vader, vannacht, verdwijnen, vertellen, vragen, zwijgen

Trefwoorden: afstuderen, anticonceptie, arm, auto, bank, bankbiljet, bankstel, basisbeurs, bedrag, bedrijfskundige, begrijpen, beklagen, bijdragen, bos, buitenlantaarn, bungalow, contract, controleren, echtheid, economie, fabrieksbrood, fiets, fornuis, geld, gluren, huis, huishoudjam, hypotheekadvies, inkomen, jaarkaart, jongeman, jongen, kamerbewonen, kassa, kind, kleding, koelkast, krantenwijk, lenen, lerares, licht, looptijd, maand, meisje, nacht, natuurkunde, onderkomen, ongelukkig, onmogelijkheid, onwil, openbaar vervoer, opvangplaats, ouders, overhouden, reis, rondkomen, schijnen, snoeperig, spelen, spijten, sprookje, studeren, studie, studiefinanciering, tellen, terugbetalen, tralie, tv, uitbrengen, universiteit, veertig, vervoer, voorbehoedmiddel, voordeur, voordeurdeler, wasautomaat, weglopen, weigeren, wiskunde, ziektekosten, zoeken

Trefwoorden: avond, avondklok, bewaren, blazen, blind, dal, denken, dood, einde, gang, gangetjes, gedachtenis, geest, gemeenteweide, heide, herder, heuvel, heuveltjes, hond, kudde, kunstwerk, landelijk, lijnen, meester, meesterstuk, morgen, net, ongerust, onregelmatig, onwel, plan, ploeg, regen, schapen, schoonheid, schopje, spijten, stal, sterven, teken, uitwerken, vereeuwigen, vreemden, weer, weide, werk, wind, zeven, zien, zonneschijn

Trefwoorden: beest, boer, boerderij, bordje, deur, doen, erf, gulden, hek, hond, honderd, kleistreek, lopen, openen, riet, spijten, stappen, toestaan, verbazing, verscheuren, wachten, zeggen

Trefwoorden: achteruit, afwijzen, armoede, beest, boer, boeren, drie, eten, gast, gierig, heksendier, hond, hooghartig, huis, huiskamer, kapotmaken, kruipen, kwast, maal, meubel, pastoor, plant, schrik, slang, spijten, sterven, sturen, verdwijnen, vluchten, vragen, vrouw, wegsturen, welgestelde, wijwater, wonen, zegenen

Trefwoorden: aankomen, aarde, angst, bed, belonen, beloven, beste, bestijgen, betalen, beurs, bidden, binnen, dag, deur, diepte, dorp, drankfestijn, drankje, drie, dringende, drinken, duivel, eten, fooi, gast, gebeuren, gelagkamer, gereed, gevulde, groen, haast, halen, halthouden, hand, harige, hemel, herberg, hond, hoog, kelnerin, kruis, laat, leggen, liggen, lucht, maken, man, meegaan, merken, missen, morgen, munt, nabijgelegen, opdracht, openscheuren, overtuiging, paard, reden, rennen, rijden, rijk, rijkelijk, royaal, rug, ruiter, schouder, schrik, schrikkken, sidderen, slaan, slapen, smaken, spijten, standje, tafel, tijd, uniform, vaart, verblijven, verdrietig, verdwijnen, vergeten, verkopen, vermannen, vertrekken, vervullen, verzoeken, vliegen, vliegende, voorbij, voorzien, vreemdeling, vrijhouden, vroeg, waard, wagen, wakker, weide, wekken, wonderlijke, ziel, zon, zonderlinge

Trefwoorden: aantrekken, bed, beloven, bevrijden, bloemen, bos, boze, bril, cake, dieren, geweer, grootmoeder, grote, honger, honing, horen, huiswerk, jager, kapje, kast, kloppen, laden, lange, lelijk, mager, mand, moeder, muts, naam, nabootsen, nachthemd, nachtjapon, nachtmuts, nadoen, neus, noemen, oma, omslag, ongehoorzaam, ontmoeten, opeten, oppassen, opsluiten, oren, pad, praten, rood, scherpe, slaan, slaapmuts, spelen, spiegel, spijten, spreken, stem, taart, tanden, treuzelen, verdwalen, verkleden, vermomming, vluchten, vriend, vriendelijk, waarschuwen, watertanden, weddenschap, wolf, ziek

Trefwoorden: berouw, berouwen, eb, gedenkteken, gevangen, gouden, hoefijzer, hoogmoed, meerman, meermin, mens, ondergang, overvloed, paard, profetie, rijkdom, rijm, spijten, stad, straf, toren, vangen, vergaan, vis, voorspellen, weelde, zee, zeemeerman, zeemeermin, zeevrouw, zeewezen, zeewijf, zichtbaar