Bij het zaaien moesten ze vroeger wel op de maan letten. Of het opgaande of afgaande maan was. Als het op de verkeerde tijd werd gezaaid, begon het te ranken.
Als iemand zwanger was dan vroeg diegene aan de postbode wat het zou worden. Dat had met de maan te maken, als de maan veranderde dan veranderde het kindje ook.
Faustus schrijft een brief naar een oud-medestudent van vroeger aan de Universiteit van Wittenberg, Joannes Victorus.
Hij pocht hierin hoe goed hij tegenwoordig geworden is in het doen van voorspellingen en het maken van almanakken. Hij vertelt ook…
Veel mensen waren bang om voorbij het oude slot te gaan. De schoolmeester ging eens onderzoeken waar die mensen zo bang voor waren. Het bleek dat er kalveren graasden en dat de maan in hun ogen scheen.