Weerwolven brullen terwijl ze door de lucht vliegen. De verteller en zijn broer sliepen een zomer buiten. Nadat de broer twee leeuwen zag die brulden hebben ze dat nooit meer gedaan.
Daar waren vroeger van die straatjes waar het weerwolfde. Een soort zwarte hond met hele grote ogen, vurige ogen. Er waren mensen die konden zich in zoiets veranderen.
Weerwolven kon je alleen raken met een vlierestok of een zilver dubbeltje in je geweer. Als je ze had geraakt dan kon je de persoon zien die de wolf was geweest. De nachtwaker had de weerwolf gezien.
Op een keer was mijn vader aan het vissen, toen er ineens een hond aankwam. Mijn vader stak die hond met zijn mes en de volgende dag kwam er een man bij zijn boot met zijn gezicht in het verband.