In Kaster woonde een vrouwtje dat maar vijftig centimeter groot was. Ze had dikke beentjes en een groot hoofd. Ze zat altijd in de haag en kon de mensen vol luizen zetten. Een moeder die op een dag haar kinderen naar school had gebracht, werd…
Op een zondagavond had het trouwfeest van Selm plaats in een kleine werkmanswoning. Omdat het huis slechts één kamer had, deed Selm de muren verdwijnen, waardoor er veel meer plaats was.
In Laak kwam altijd een klein vrouwtje met een zwart hondje bij de mensen op bezoek. Wanneer de schoolkinderen het vrouwtje zagen, riepen ze: "Heksenwijfke!" Op een dag zat het vrouwtje naar gewoonte een borrel te drinken in het café. Nadat ze één…
In Nederland bij de oever van de Maas woonde een gezin alvermannetjes. De kleine mensjes kwamen langs de brug naar België. De alvermannetjes gingen met hun paardjes vaak toneel spelen op het gemeentehuis. Alvermannetjes waren klein van gestalte,…
Alvermannetjes waren maar tachtig of honderd centimeter groot. Ze woonden in de bergen rond Geulle en Stein. Bij Hal aan de Maas kwamen de alvermannetjes huishoudgerei van de mensen lenen. Ze brachten alles mooi afgewassen terug.
Een man die 's nachts door de maar werd bereden, was helemaal buiten adem, zodat hij zijn moeder niet om hulp kon roepen. Toen de man verlost was van die kwelling, zag hij een klein zwart hondje van zijn bed springen. Hij riep het hondje achterna en…
In Kaster liep 's nachts altijd een spook in de gedaante van een hond rond. Dat spook werd 'Klinkaard' genoemd. Omdat de hond de hele tijd met zijn kettingen rammelde, kon men hem van ver horen aankomen. De mensen durfden 's nachts niet meer buiten…
In Kesselt kwam een officier met zijn soldaten in B.'s boerderij logeren. De boer had zijn geld verstopt onder een balk. De officier kwam binnen, keek rond en zei: "Daar steekt de grote hond en daar steekt de kleine hond". De boer wist…
Op een boomstronk zag men altijd een klein hondje zitten. Men wist niet waar het hondje vandaan kwam, want er was enkel een klein hol te zien. In de buurt van die boomstronk kon men bovendien geen enkele haas meer neerschieten. Op een dag vond men er…
Een man had van de Hollanders in het college van Hechtel een toverboek gekregen. Daardoor kon de man op vijf minuten tijd een kar mest op het veld gooien. De man kon kleine aardappelen ook omtoveren tot grote. De pastoor raadde de familie van de…
Een man die 's nachts onderweg was, kwam een klein hondje tegen, dat de hele tijd tussen zijn benen door liep. Toen de man thuiskwam, draaide het hondje zich om en liep weg. Die nacht is de man ziek geworden.
Alvermannetjes waren kleine mensjes met hele grote handen. Hun opperhoofd had een lange witte baard. Wanneer men een munstuk bij de was legde, kwamen de alvermannetjes 's nachts de was doen.
Vier jongen meisjes waren op zaterdagavond bij een boer de oogst aan het bijeenbinden. Omdat men onweer voorspelde, vroeg de boer de meisjes of ze op zondag ook wilden komen werken, hoewel er kermis was. Toen de Duitse schaper vernam dat de meisjes…
Een Duitse schaper vroeg aan een man: "Ga jij niet naar de Kerstmis in Engeland? Dat is toch zo mooi!" De Duitse schaper en de man vlogen op twee paarden naar Engeland. Onderweg stootte één van de paarden met zijn poot tegen een kerktoren. Na afloop…
Op de dorpel van een huis in Moerkerke zat een hondje dat maar zo groot was als een vuist. Een vrouw die voorbij het hondje liep, zegde een aantal schietgebedjes. Twintig meter verderop zag de vrouw hoe het hondje in een bol veranderde, die achter…
Een jongen die bij een brouwerij in Rodenem werkte, trof op een morgend een klein hondje in de stal van het paard aan. Toen de jongen met de zweep naar het hondje sloeg, werd het zo groot als een koe. De jongen is snel naar binnen gevlucht en hij…
En 'ro ventje' was een klein kind met een groot hoofd en korte beentjes. Een man zag vaak zo'n ventje dat te voet van Zillegem naar Torhout ging om de paardenfeesten bij te wonen.
In Geluveld woonde een vrouw alleen in een klein huisje. Die vrouw bezat toverboeken. Toen die vrouw op een avond een man uit het dorp tegenkwam, sprak ze tot hem: "De dagen zijn voor jou en de nachten voor mij".
Roesschaert was een watergeest waarvoor de mensen erg bang waren wanneer het stormde. Roesschaert kon zich in een klein kindje veranderen en zich in die gedaante door de mensen laten dragen. Hij werd dan steeds zwaarder en zwaarder.
Een vrouw uit een klein boerderijtje in Stavele was er altijd op uit om bij iemands kinderen te komen. Om die reden vertrouwde niemand de vrouw. Een moeder die de vrouw had zien aankomen, had snel het wiegje met het kindje verborgen. Daarop sprak de…