Bakkersdochter moet brood bezorgen buiten het dorp. Onderweg springt een weerwolf bij haar op de nek die ze moet ze dragen tot ze bij haar bestemming is.
Wanneer een bakkersknecht, het roggebrood tredende, de bodem uit de baktrog trapt, moet de bakker zijn dochter, als hij er een heeft, aan de knecht tot vrouw geven.
Een man die over het strand loopt, ziet een vrouw in een melkbak met roeiriemen van koeienbotten aan komen varen. Als de vrouw is verdwenen, pakt hij het bootje en de riemen en verstopt deze op een andere plek. Wanneer de vrouw terugkomt, smeekt zij…