Bij sluiswachters bestaat of bestond vroeger de gewoonte om in het water drijvende bosjes stro op te vissen en op de wal te werpen. Hierdoor werd voorkomen dat tovenaressen zulke bosjes stro als vaartuigen gebruikten. Dat zij dit graag deden is een…
Een man die over het strand loopt, ziet een vrouw in een melkbak met roeiriemen van koeienbotten aan komen varen. Als de vrouw is verdwenen, pakt hij het bootje en de riemen en verstopt deze op een andere plek. Wanneer de vrouw terugkomt, smeekt zij…
Een smidsvrouw wil van haar man af. Een vriend van haar man maakt haar wijs dat ze het beste elke ochtend verse broodjes aan haar man kan geven: hij zal dan blind worden en uiteindelijk sterven. Als de smid hier flauw van is, maakt hij zijn vrouw…
In het boek over Hans Brinker van Mary Mapes Dodge dicht een anonieme achtjarige sluiswachterszoon de dijk in Haarlem. Hans Brinker is dus niet de jongen met de vinger in de dijk. In de roman zat Hans Brinker zelf in Broek en Waterland, bij zijn…
In Sas van Gent is een kattenkop onthuld in het Kattengat. Vroeger woonde daar Pierre Helskens, die katten ving om vervolgens hun huid te verkopen. Vervolgens zou hij het kattenvlees hebben opgegeten.
Jan Hepkes krijgt een snoek aan de hengel die zo zwaar is dat hij in de vaart getrokken wordt, en omdat hij de hengel vasthoudt door de snoek wordt meegetrokken.
Een man genaamd Marten vertelde een verhaal over een vijf meter lange snoek, die hij bijna had gevangen. In plaats dat hij de snoek uit het water haalde, haalde de snoek hem in het water. Marten reageerde snel door op de rug van de snoek te springen.…