Voordat de Honte ontstond, kon men zo oversteken van Vlissingen naar Breskens. Ook Schouwen en Zuid-Beveland lagen zo dicht bij elkaar, dat je met elkaar kon spreken.
Balthasar sloeg Adam met een rietje dat in een goot dreef. Adam vroeg of Balthasar het meende of dat hij aan het dollen was. Balthasar antwoordde dat hij het meende. Adam zei daarop dat dat de zaak veranderde. Zulke dolletjes begreep hij niet.
Een vrouwtje vindt een houten duit bij het vegen van de vloer, koopt een varken, maar toetje wil niet naar huis tenzij gedragen. Ze gaat naar hond, stok, vuur, water, os, slager, galg voor hulp en tenslotte komt zo het varken thuis.